Naar inhoud springen

Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 4 (1800).pdf/166

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ander mogelyk bestaan heeft, dan door eenen aanhoudenden en onäfgebroken arbeid, zonder zelfs het recht te hebben, om zig te mogen beklagen? Ziet gy niet, dat alle de Fransche Volkplantingen te vuur en te zwaard verwoest worden, en dat wy eenigermaten deeze algemeene verwoesting ontduiken, doordien wy op ons zelf staan, en door de zwakheid der bevolking, die, op uitgestrekte ruimten verspreid zynde, tegen ons niet heeft kunnen zamenspannen? Schoon wy de grootste onheilen agter ons hebben, is het evenwel niet zichtbaar, dat alles in deeze Volkplanting, zedert het tydperk der vryheid, in verval geraakt is, en dat vooral de Plantagiën op lage landen het grootste verlies geleden hebben? Merk daarënboven op, dat 'er zedert geene nieuwe onderneming van dien aart is aangelegd. En, ach! hoe zoude men dien aanleg beginnen? Welke middelen, zoudt gy by de hand nemen, om de zwarten aan te zetten tot eenen arbeid, die uit deszelfs aart zwaar en onäangenaam is, en welken men jaaren lang moet voortzetten, om deeze landen droog te krygen, alvorens 'er eenige vruchten van te trekken? Ik gevoel, dat gy t'eeniger tyd zult moeten toestemmen, om aan uwe landbouwers een vierde van uwe inkomsten te ge-