den en menschlievendheid, de hier boven uitgedrukte gevoelens ter uitvoer trachte te brengen, is het genoeg door deeze twee voorbeelden aan te toonen, dat de Planters zedert lang gevoeld hebben, dat hun eigen belang dergelyke wetten vorderde, dat deeze wetten noodig waren tot in stand houding en aanwas der bevolking, om den invoer der zwarten van de Africaansche kust te vernietigen, als mede tot groot voordeel der inwooners.
Het Reglement op het bestuur der Plantagie vast gesteld en in schrift gebragt zynde, zoude op de werkplaatsen gelezen en afgekondigd, en van tyd tot tyd vernieuwd worden: men zoude daar by voorziening doen omtrent het voedzel, de kleeding, en de woning der Negers: men zoude hun den eigendom van hunne tuinen, vogelaryen, en beesten-kwekeryen verzekeren: men zoude daar by melding maken van het bezorgen van oppassing aan de zieken, oude lieden en verzwakten; aan de zwangere vrouwen, aan de zoogsters en kinderen: dat de noodige voorzorgen gebruikt zouden worden tot handhaving der goede zeden, tot onderwys der jeugd, en de goede orde in de huisgezinnen, enz.
Te gelyker tyd zouden de uuren van arbeid daar by worden aangewezen, als mede het geregeld bestuur en onderwerping. De geringe missla-