Naar inhoud springen

Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 4 (1800).pdf/193

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

gelyk, dat menschen, verpligt voor anderen te werken, zonder eenig nut voor hun zelven, eensklaps vry en meesters van hunne daden zyn zouden, bekwaam om van gezagvoerende posten voorzien te worden, even als de geenen, die te vooren hunne meesters waren, en voor wien men hun tot hier toe eenen Godsdienstigen eerbied had ingeboezemd; het was onmogelyk, zeg ik, dat zy zig met aan eene onbezonnen vreugde zouden overgeven, en dat de Plantagiën, en dezelver bebouwing, niet in zekeren zin verlaten zouden worden, zoodanig zelfs, dat hunne zorgeloosheid hen noodwendig in gevaar moest brengen, om van honger te vergaan.

Toen men vervolgens deeze zwarigheid wilde afwenden, en deeze menschen door gezag tot den arbeid en landbouw te rug brengen, heeft men insgelyks verkeerde maatregelen genomen; men heeft de arbeiders willekeuriglyk op geheel andere Plantagiën geplaatst, dan op welken zy gewoon waren; men heeft het herstel van de eene begunstigd, en de andere laten verloren gaan, volgens den willekeur der bestuurders; men heeft de Negers op een daggeld van drie en vier stuivers gesteld, eene belooning, die geheel onvoldoende en bespottelyk was, die deeze menschen niet kon aanzetten, om met yver te arbeiden, en die tevens,