Naar inhoud springen

Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 4 (1800).pdf/266

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

den bewonen, alwaar men het gemelde ongemak niet ondervindt.

Alle Indianen zyn overgegeven aan bygeloof, en zeer luy; maar het ontbreekt hun niet aan behendigheid, noch vernuft; en hoe koud zy ook schynen te zyn, 'er is misschien geen volk, dat meer levendigheid bezit. In weêrwil van hunne uiterlyke ongevoeligheid, zyn hunne driften ongemeen. Zy leven ongeregeld, en zyn zeer aan den drank overgegeven. Hunne haat is onverzoenlyk, en hunne wraakzucht geweldig, wanneer zy dezelve zonder gevaar kunnen uitöeffenen. Niettemin zyn zy begaafd met eene zekere natuurlyke billykheid, die in hunne daaden uitblinkt, en beginzels van rechtvaardigheid, die hun gedrag bestuuren. Zy hebben zelfs eene zoort van beschaafdheid en minzaamheid. Hunne onderlinge, gesprekken voeren zy altyd met gematigdheid en ingetogenheid. Hunne redeneeringen ademen zagtheid en beleefdheid. Zeldzaam hoort men van hun lompe, en nooit beledigende uitdrukkingen. Zy weten niet wat het is in scheldwoorden uit te vaaren, zelfs wanneer zy, iemand haat toedragen. Hunne burgerlyke beleefdheid jegens elkander is niet minder verwonderlyk. De mannen, wanneer zy niet naar het veld gaan, brengen doorgaans den dag door in eene groote hut, die in het mid-