-2-
.............. en hopen nu al op de komst van een onafhankelijken Indischen (....?) staat, al wenschen zij daarbij ook een bondgenootschap met Nederland.
Dat de Volksraad een product is van den tijd en de bedoeling heeft, de tot uiting gekomen wenschen en verlangens der Indiërs zo goed mogelijk te bevredigen, zien wij niet alleen uit de speech van den Gouverneur-generaal, maar ook zeer duidelijk en klaar uit de memorie van toelichting, die minister Pleyte zijn wetsontwerp, van zijn voorganger minister De Waal Malefijt overgenomen en door hem gewijzigd, vergezeld deed gaan. Daarin toch heeft de minister van Koloniën gezegd, dat de veranderde omstandigheden en de steeds voortschrijdende ontwikkeling der Aziatische Koloniën het noodzakelijk maakten, van het sedert 1854 aangenomen regeeringsbeginsel van bestuurscentralisatle af te wijken. Het is thans noodig, aldus de Minister, de medewerking der bevolking in te roepen ter vervulling van de bestuurstaak.
De toespraak van den Gouverneur-generaal werd door den president van den volksraad, Dr. Koningsberger, met een opgewekte rede beantwoord, waarin de spreker hulde bracht aan de Koningin en aan den landvoogd en verder aanstipte, dat vertegenwoordigers van alle gezindten door de regeering waren benoemd. Na de beteekenis van den Volksraad voor Indië te hebben uiteengezet eindigde spr. met den wensch, "dat de Nederlandsche vlag ten bate van kolonie en van Nederland, alsmede ten roem van het Oranjehuis hier voor altijd zal wapperen."
Wat den Raad zelf betreft, hier volgt het werkprogram, waaruit men kan zien, dat er gewichtige dingen vallen te doen; een program, dat blijkens de besprekingen op de eerste, geslaagde zitting inderdaad de kern vormde van de redevoeringen der Volksraadsleden.
1. Hervorming van de bestuursinrichting met als einddoel zelfbestuur der kolonie, doch met behoud van de Nederlandsche staatseenheid;
2. bevordering van onderwijs en algemeene ontwikkeling;
3. bevordering van de algemeene welvaart;
4. verbetering van den algemeenen gezondheidstoestand;
5. bevordering van de inlandsche nijverheid;
6. waarborgen voor gelijkheid van bestuur en rechtspraak voor alle ingezetenen;
7. bevordering van Indië's weerbaarheid;
8. maatregelen tot een sneller ontginning van de natuurlijke hulpbronnen;
9. volledige scheiding van kerk en staat.
Uit de redevoeringen bij de beraadslagingen, voorzoover die ons nu reeds bekend zijn, blljkt thans zeer duidelijk, dat de Volksraad meer is dan een pseudo-parlement, hij is een parlement in wording, waarin schier alle richtingen en partijen in een vrij goede verhouding zijn vertegenwoordigd.
De wijze, waarop de leden verkozen worden, laat wel nog veel te wenschen over en de bevoegdheden van den Raad zijn nog zeer beperkt, maar zooals de Gouv.gen. verklaard heeft: "de Volksraad ontwikkelt zijn eigen leven". De kwaliteit van de huidige Volkeraadsleden geeft hoop, dat de Raad binnen afzienbaren tijd zich zal ontwikkelen tot een werkelijk volksvertegenwoordigend lichaam.
Laten we hopen, dat de instelling van den volksraad in elk geval tot heil zal blijken te zijn van Indië en tot eer van Nederland.