Beste Soewardi,
Wanneer je 't onderschrift van dezen brief leest, zal in je herinnering wel opkomen, wie ik ben.
Denk maar eens aan Bandoeng uit de dagen van de Expres.
Ik zit sedert 18 September. Een droevig sterfgeval in mijn familie (m'n broer) riep mij terug naar Holland; m'n journalistieke arbeid onvolbracht achterlatende, wil ik in m'n vaderland m'n werk voor Indië niet onderbreken.
Ik stel mij voor in m'n omgeving (ik woon te Zwolle) voordrachten te houden over toestanden in de huidige Indische samenleving (politiek en economisch). Ik heb daartoe den tijd, daar ik niet anders te doen heb, dan mij te bekwamen voor middelbaar Staatswetenschappen.
Zeg Soewardi, schrijf mij eens of jij er iets voor voelen kunt mij in m'n lezingen bij te staan. Zou jij bijv. met mij mee willen naar Deventer? Jij kiest natuurlijk zelf je onderwerp. Details zijn echter te regelen, wanneer ik eerst maar eens weet of je samen met mij wilt en kunt werken.
