-4-
Generaal nog het volgende onder Uw aandacht te brengen. Het ligt geenszins in de bedoeling, het bestaan der aan de voorschriften der ordonnantie beantwoordende ongesubsidieerde scholen te bemoeilijken of deze onderwijsinrichtingen als zoodanig te doen verdwijnen; dit zou vooral in de huidige tijdsomstandigheden ongewenscht zijn, nu het Gouvernement gedwongen is, voorloopig de uitbreiding van het schoolonderwijs als gevolg van den benarden financieelen toestand te staken. De bedoeling van de nieuwe regeling is uitsluitend het verwijderen van uitwassen, het tegengaan van excessen. Behalve dat aan personen, waarvan redelijkerwijze verwacht kan worden dat zij door hun onderwijs een gevaar zullen opleveren voor de openbare rust en orde, een vergunning kan worden geweigerd, c.q. een hun reeds verleende vergunning kan worden ingetrokken op dezelfde gronden, waarop vroeger onder de werking van Staatsblad 1923 No.136, de onderwijsbevoegdheid kon worden ontnomen, thans is het ook mogelijk om uit een onderwijskundig oogpunt ongeschikte elementen te weren door weigering c.q. intrekking der vergunning.
Het karakter der nieuwe ordonnantie is dan ook meer negatief dan positief; zij beoogt geenszins, hooge eischen aan het ongesubsidieerd onderwijs te stellen, noch opvoering van het onderwijspeil aan de scholen; zij heeft slechts ten doel, de mogelijkheid te openen om op te treden in de gevallen, waarin het toelaatbaar minimum niet wordt bereikt. Aan het