-6-
dat het Hoofd van Gewestelijk Bestuur den betrokkene een geschikte leerkracht vindt, maar alleen dat hij geen voldoende termen heeft gevonden om dezen het geven van onderwijs te verbieden. De beschikking, waarbij de vergunning wordt verleend, mag dan ook naar het uiterlijk niet het karakter hebben van een diploma; zij moet niet meer behelzen dan een verklaring, dat het Gewestelijk Bestuurshoofd geen bezwaar heeft, dat de aanvrager onderwijs geeft te aangeduider plaatse, in de vakken door hem aangevraagd.
Mede volgt uit de reeds geschetste doelstelling van de nieuwe ordonnantie, dat in gevallen, waarin naar het oordeel van het Hoofd van Gewestelijk Bestuur het toelaatbaar minimum niet is bereikt, eerst overleg met de(n) betrokkene(n) wordt gepleegd alvorens tot sluiting eener school ex artikel 14 wordt overgegaan. Is derhalve een gebouw ongeschikt verklaard, dan zal eerst getracht worden het betrokken schoolbestuur(schoolhoofd) de noodige verbeteringen te doen aanbrengen; slechts als deze achterwege blijven kan tot sluiting worden overgegaan. Uiteraard behoudt het Hoofd van Gewestelijk Bestuur ten volle de bevoegdheid in het belang van de openbare orde de noodige maatregelen te nemen, desnoods op staanden voet.
Omtrent de werkingssfeer van de de Toezichtordonnantie valt nog het volgende op te merken. Blijkens art. 1 geldt zij niet voor de openbare of uit eenige openbare kas gesubsidieerde scholen. Evenmin geldt zij voor de niet-