TAMAN-SISWA
Mataram-Jogja
Pe.s.No 535.
DB/16.
Artikel P.A.
Mataram-Jogja, 16 Februari 1937.
Kepada jth.
Toean
Den WelEdGeb. Heer W.G.N. DE KEYZER te Semarang.
WelEdG. Heer,
Ik heb de eer U hierbij toe te zenden een brochure, door mij geschreven, over de Kunstbeoefening door de Pakoealamsche familie sedert de eerste Pakoealam. In het Tijdschrift "Djawa" verscheen indertijd een zeer gunstige recensie daarover van Dr. Th. Pigeaud. Bedoelde brochure werd toen uitgegeven door de firma H. Buning, doch later hebben wij, Buning en ik, ons van alle rechten en verplichtingen ten aanzien van het boekje, vrijgemaakt. En ben ik dus als auteur de eenige rechthebbende gebleven.
Wanneer U denkt, dat mijn historische schets (het voorste gedeelte van de brochure, dat ongeveer 18 à 19 bladzijden octavo beslaat) geschikt is voor opname in Uw speciale "Pakoealam-Pagina", zoo heb ik tegen de publicatie geen bezwaar, mits volgens de geldende honorariumregeling.
Ik heb me tevoren gewend tot den heer Donraadt, die mij verder naar U verwees. Hij zelf vindt, dat mijn artikel wel de moeite van het publiceeren waard is.
Aangezien het in mijn voornemen ligt, bedoelde schets - indien ze niet in De Locomotief plaatsing zal krijgen - in een ander dagblad te publiceeren, zoo zou ik gaarne per omgaande eenig bericht van U willen vernemen. Per interlocale telefoon zou U op morgenochtend (Woensdag te ongeveer 10 uur v.m.) den heer Donraadt bedoeld bericht kunnen laten overbrengen, omdat hij - de heer Donraadt - dan met de Redactie van de Locomotief juist interlocale verbinding zal hebben.
Ofschoon eventueel waarschijnlijk slechts de historiscbe schets door U voor publicatie geschikt zal worden geacht, toch bestaat er mijnerzijds natuurlijk niet het minste bezwaar tegen de opname van de verschillende gedichten.
Met de meeste hoogachting,
Uw dw. dr.,