11.
het heffen van genoemde belasting terecht de daar genoemde doelmatigheidsgronden worden aangevoerd.
Ten aanzien van de vraag, of de betrokken afdeeling van de Taman Siswa dan wel de basisorganisatie als de werkgeefster moet worden beschouwd, zou ik mijn standpunt aldus willen formuleeren, dat van zelfstandlgheid van de afdeelingen voorshands niet voldoende is gebleken, om de conclusie te rechtvaardigen, dat zij inlandsche rechtspersonen zouden zijn en dat zij daarom niet als de werkgeefsters kunnen worden beschouwd.
Ten slotte moge ik mij de opmerking veroorlooven, dat m.i. de billijkheid vordert, dat indien Uwe Excellentie overeenkomstig het voorstel van mijn ambtgenoot zal beslissen, op grond van het tot heden ingenomen afwijkend standpunt geen navordering van loonbelasting over reeds uitgekeerd loon zal plaats hebben.
Een doordruk van dit schrijven is den Directeur van Financien rechtstreeks aangeboden.
De Directeur van Justitie,
(w.g.) K.L.J, Enthoven.
