3.
Daar nòch door den Gouverneur, nòch dezz. werd beschikt over de noodige gegevens, om in deze zaak klaarheid te kunnen brengen, werd terzake het oordeel ingewonnen van mijn ambtgenoot van 0nderwijs en Eeredienst.
Naar aanleiding daarvan zond de heer de Kat Angelino mij bij schrijven van 13 Juni I936 No.17734/F een afschrift van het ambtsbericht van den Adviseur voor Inlandsche Zaken ddo. 27 Mei d.a.v. No.778/E-4 (beide brieven hierbij in afschrift aangeboden als bijlagen 4 en 5), onder aanteekening, dat daarmede werd ingestemd.
In dit advies onderschrijft de heer Gobee de meening van Ki Hadjar Dewantara, dat een verhouding werkgever -werknemer hier niet aanwezig is, zoodat artikel 2 letter a der ordonnantie op de loonbelasting geen toepassing kan vinden. Voorts neemt de Adviseur voor Inlandsche Zaken nog de vraag in beschouwing, of de verhouding een zoodanige is, dat onderdeel c +) van dat artikel daarop van toepassing is. Ook deze vraag wordt door genoemden hoofdambtenaar ontkennend beantwoord: mocht Taman Siswa al beschouwd kunnen worden als een bedrijf, dan nog zouden de onderwijzers niet gezegd kunnen worden voor het bedrijf van een ander te werken, maar voor hun eigen bedrijf.
Ten slotte zijn deze adviezen bij dezz. - als bijlage 6 hierbij in afschrift aangeboden- , schrijven van 25 Juni j.l.
No.
+) "Onder werknemer wordt ...........verstaan:
"c. ieder, die arbeid verricht in en voor een door een ander uitgeoefend bedrijf..........."
