Pagina:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde Deel XLVII.pdf/460

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

het lemmet door zfine eigenaardige kronkeling eenenindruk maakt, waarvan we ons kunnen begrijpen, dst bij Inlanders nu eens aun eene slang of een drank (naga), dan aan een garoeda (galoedra), neusboornvngel (djoslang) of dergelfik gevleugeld‘dier herinnert. Een negatief kenmerk van alle is, dat zij sinds menschenheugenis niet als wapens of gereedschappen in gebruik z'gn geweest, ja, dat wij one no. aandnchtige beschouwing vergeefs afvragen, hoe of waarvoor men ze ooit zou hebben gebezigd. Nbch de materie, noch de vorm schijnt voor eenig practisch doel geschikt. Hiermede is de blijkbaar willekeurige verscheidenbeid in vorm der heften en scheeden, waarmede sommige dezer koedjangs voorzien zijn, in overeenstemming.

De eigenaars, die niet eenvoudig de lemmets, in papier of doek gewikkeld, bewaren, maken er een of under bandvat nan, zooals men die aan andere wapens of werktuigen vindt, of bevestigen de‘ steeds aan het lemmet aangebrachte pen ook wel eens in eene lansschacht. Dit laatste zal aanleiding gegeven hebben tot bet determineeren van sommige in ons Museum aanwezige koedjaugs als lanspunten; ten onrechte, gelijk wij zien zullen en gelijk 00k reeds blijkt uit het feit, dat de lemmets steeds ruggen hebben, hetgeen voorlanspunten niet zou passen. Als regel mag men aannemen, datde thans bij zulke koedjangs aangetrofi'en scheeden en heften oorspronkel'gk niet daarbij hehoord hebben en dus, uit een ethnographiseh oogpunt beschouwd, daarvan gescheiden moeten worden.

Het tegenwoordige geslacht der Preanger-bevolking weet betrefi'ende het eigenlijke karakter der koedjangs niet veel mede te deelen.- De meesten kennen de koedjang zelfs niet van gezicht, en die ze kennen, hebben ze alleen als kaboejoeian gezien. Met andere min of meer gew'gjde voorwerpen, poesaka’s zooals men elders zegt, liggen ze dan in eene gesloien kist of mend, die alleen bij bijzondere gelegenheden geopend wordt: bij Maoeloed (bet geboortefeest van den Profeet), om seboongemaakt, géolied en bewierookt te