Pagina:Timm010zeer01 01 (1).pdf/16

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

heeft, gaat zij naar de tweede statie, aan den anderen kant der kerk.

Daar leest zij onder het schilderijtje:

Gij draegt o Goeden Godt
hetgeen wij draegen moeten,
Gij draegt op U ons schuld
die is aan ons te boeten.

Geef ons o Goeden Godt
dat wij om onze schuld
ons cruysen kleyn en groot
verdraegen met geduld.


Daarna komt zij in het Pompstraatje met zijn blauwgekalkte muurkens waar goedregen over hangt, en keert dan rechts op den Grachtkant, waar al de huizen een der zijn: van rooden steen met witte banden, ronde deurkens en ijzeren staven aan de hooge vensters.

Op de deuren staan er namen geschilderd als: «In het Hofken van Oliveten», «In 't Soete Naemken Jezus», «ten berge Pathmos».

Haar hart begint te kloppen want ze zal seffens voorbij het hofken van Martienus komen. Zij heeft hem in lang niet meer gezien, maar haar hart heeft voor hem geen minuut stil

 

16