Pagina:Timm010zeer01 01 (1).pdf/24

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

ze zich fier en overweldigd. Nu is haar hart benepen. Ze heeft Martienus nog altijd lief, en z'is er mager van geworden.

Ze heeft hem niet meer gezien; lijk een muizeken, is ze spijtig en beschaamd in haar huis gebleven; ze ging hap en snap naar de mis, en deed hare boodschappen onder den noen, als iedereen rond de noentafel zit. Ze was vol schrik dat Martienus het geval had kunnen rond vertellen. Als ze groepkens bijeen zag staan, meende ze dat men er over sprak. 't Scheen haar dat juffrouw de kosteresse haar spottend had aangekeken en de meesteresse het hoofd had omgedraaid. Na een week ondervond ze nochtans dat Martienus er aan niemand iets had van laten uitlekken, en dat was een zware steen van haar hart. Dat maakte haar vrij en ze kon terug onder de menschen komen. Ze vreesde al voor verjaging van 't begijnhof of strenge vermaningen vanwege den pastoor. Niemand wist iets.

Maar Martienus meed ze. Ze dierf niet onder zijn oogen komen, en ze heeft geen kruisweg meer gedaan dan in de kerk.

Maar intusschen sleepte ze ook groot verdriet met zich mee, en hoe ze ook met haar mond in het naderend afscheid berustte om

 

24