Pagina:Timm010zeer01 01 (1).pdf/27

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

En weer duiken meteen de wenschen en verlangens op.

O, mocht zij het hem allemaal eens kunnen zeggen voor hij weg gaat, wat zou dit afscheid heerlijk zijn! Hij zou haar dan nooit meer vergeten achter de muren van het klooster. Hoe aangenaam te weten dat er iemand, die u lief is, altoos om u denkt!

Zij lacht om den zotten inval, maar als zij twee straten verder is, is ze vast besloten hem onder vier oogen te spreken voor hij de wereld verlaat. Nu ziet ze naar hem niet meer om, uit vrees den schoonen indruk te verflauwen. Och, zij is zoo gelukkig!

En als zij 's avonds in haar groot bed ligt waarover witte gordijnen hangen, ziet zij de sterren staan en zegt ze al lachend tegen haar eigen "Nu moest hij eens geen paterken meer worden, als ik hem alles gezegd zal hebben?".

27