Pagina:Timm010zeer01 01 (1).pdf/30

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

dat hij komt, dan kan zij hem alles zeggen. Ja, zij moet het hem zeggen, haar hart loopt over, zij zou het aan een stoel vertellen.

Ach, dat zij hem toch zoo gaarne ziet! En terwijl zij overentweer wandelt voorbij de drie berken die tegen den donkeren muur van 't Begijnenhof opblanken, herhaalt ze in zichzelve de woorden die zij hem zeggen zal.

Traagzaam laat de klok acht klanken vallen, en met een hoort Symforosa een stap achter haar. Zij durft niet omzien en blijft staan, en voelt het bloed in haar beenen zinken.

"Zijt gij het?" vraagt de zachte, bedeesde stem van Martienus.

Dan keert zij zich hemwaarts, en met een haperende stem zucht ze:

"Dag, Martienus". Hij ziet haar verwonderd aan, en in den halven donkeren ziet zij in zijn lach zijn groote, witte tanden.

"Ja...." aarzelt hij, langs één kant van zijn mond lachend. "Waarom hebt....", maar hij durft niet verder gaan, daar zij beschaamd de oogen naar omlaag houdt.

Hij hoort haar snikken, en hij ziet dat ze met haren wijs vinger tranen uit de oogen vaagt.

"Och, Martienus!" snikt ze.... en dan be-

 

30