Pagina:Timm010zeer01 01 (1).pdf/4

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

De druivelaar is zoo oud als de straat, pezig en geknoest en kruipt tusschen de achterdeur en het venster recht omhoog tot aan de muschpot, waar hij dan ineens uitwaaiert over heel den bruinen, vochtigen muur.

Maar zijn ziel is jong en buitengewoon gewarig. Als hij de Lente riekt begint hij aanstonds te schieten, en in October draagt hij de schoonste witte druiven van zevenuren in den ronde.

Martienus lacht langs een kant van zijn mond, en weet niet goed wat te zeggen in 't bijzijn van vrouwspersonen.

Het is de eerste maal dat hij bij juffrouw Symforosa werkt. Hij woont nog maar eenige maanden op het Begijnhof, en voor dien tijd was hij hovenier op het kasteel bij Turnhout; maar zijn oom, de onderpastoor, vond het niet geraadzaam, dat een jongen van vijf-en-twintig jaar soms een heelen tijd met de meiden van 't kasteel alleen was, en hij deed hem naar 't Begijnhof komen.

Martienus werkt nu voor zijn 'eigen en wint gemakkelijk zijn kost, en woont alleen in een huis van 't Hellestraatje, achter het ijzeren hek.

Symforosa is fier dezen vernuftigen hovenier in haar tuintje te zien, ze voelt zich aan-