Pagina:Tweede reize door de Majorij van 's Hertogenbosch.pdf/136

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
( 116 )

verhaalde mij echter, dat de ſpits van den tooren, zijnde zeer laag en van eene lelijke bouwörde, 'er op deeze wijze is opgekomen: Men vertrouwde den Bouwmeester des toorens niet, om 'er eene behoorlijke ſpits op te ſtellen, maar liet 'er hem maar eene kleine kap op zetten, om die daarna weder weg te neemen, en door eenen anderen eene ſpits te laaten bouwen; dit hoorde de Bouwmeester en nam dit zóó euvel, dat hij, om zijne kunde te toonen, in het nabuurig Woenſel eenen tooren bouwde, die in alle opzigten een kunstſtuk van bouwörde is. Toen hadden de Eindhovenaars berouw, doch dit was te laat, want hij was niet te beweegen, om aldaar nu eene dergelijke uitmuntende ſpits te bouwen. Zoo luid het verhaal, doch het waare is dit. In 1525, waaide de ſpits hier van den tooren, en men plaatſte 'er toen bij voorraad eene kap op, om de ſpits 'er vervolgends weêr op te ſtellen, doch dit werk bleef ſteeken, en de kap ſtaat nog op den tooren. – Bij dit alles wil ik nog bij voegen: dat dit Stadjen in 1543 door den beruchten Marten van Rossem wierd ingenomen. In 1552. brande Eindhoven af. – Het Klooster Ten Hage bij gemeld Stadjen, het geen ik U reeds op mijne voorige Reize leerde kennen, zou geſticht zijn geworden in 1420., en deszelfs Kerk brande in 1561. Weder af.

Eindhoven zeide ik in den vroegen morgen vaarwel; wandelde over Woenſel, waar de Hervormden thans hunnen Godsdienst in het huis van den Schoolmeeſter, wijl zij en de Kerk en de Predi-

kants-