Pagina:Tweede reize door de Majorij van 's Hertogenbosch.pdf/228

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
( 208 )

Ik moet hier ook den volgenden brief bijvoegen. – Ik geef hem woordenlijk, zoo als hij is, en ik twijfel niet, of hij zal nog wel, wegens zijnen bijzonderen inhoud en ſchrijfwijze, aan ſommigen mijner Lezeren bevallen. Hij bevat eenen droom, en droomen, zegt het ſpreekwoord, is bedrog; derhalven wil ik denzelven ook niet anders dan als eenen droom beſchouwd hebben.]

 Burger Reiziger! of
 Reizende Burger!

Wie Gij zijt, raakt Mij niet, en wie Ik ben, gaat U ook niet aan. – Gij reist wel, maar Gij droomt niet: Ik droom wel, maar Ik reis niet; Ik denk altijd: Oost, west! t'huis best! wij zijn derhalven verſchillende wezens en echter niet verſchillend. – Gij zijt een Reiziger en Ik een Droomer, beiden zijn wij evenwel menſchen, en kunnen beiden wat vertellen. Nu..... daar Ik op komen wil is dit.... Ik heb uwe Reize door de Majorij in 1798 geleezen, misſchien heb Ik U ook wel gezien, want in dat jaar zag Ik iemand met eenen Reiszak op den rug nevens mijn huis gaan, net zoo als Gij 'er uitzaagt, ten minſten volgends uwe Beſchrijving. Nu..... dit doet ook niets af; daar Ik op komen wil is dit: Ik droom veel, en ſomtijds, al zeg Ik het zelf zoo maar regt uit, het is des al niet te min, zegt Cats, evenwel nogthands waar, droom Ik zeer

lief