Pagina:Tweede reize door de Majorij van 's Hertogenbosch.pdf/254

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

(234)

dan omgekeerd, gelijk het tegenwoordig gaat, en de Roomschen daar heenen willen. Ook zijn de Misklederen in den eigenlijksten zin misselijke klederen; zij zijn eer geschikt, om Kinderen mede naar bed te jaagen, dan om eerbied in te boezemen; veelen zouden 'er dikwijls voor schrikken, vooräl des avonds, meenende, dat zij een Spook zagen, dus dat kan niet. — Kort en goed — wil men de gelijkheid, men schaffe dan alle Zerken, Mantels, Bessen, Misselijke Klederen (ik verspreek mij, ik wilde zeggen: Misgewaaden), Beelden, Kruissen, Pater-nosters, enz. enz. enz. overäl geheel en al af, want zij doen niets tot het wezenlijke van den Godsdienst.

Hier heeft UE., waarde Heer! mijne billijke gedachten, ten minsten zoo ik meen, over eenige zeer onbillijke zaaken, die 'er, volgends uwe Reize en mijns Vriends brief, onder de Roomsche Majorijënaars tegenwoordig nog plaats grijpen.

Zo deeze letteren voor UE. van eenig gebruik kunnen weezen, en UE. dezelve, als UE. eens weder iets over de Majorij (gelijk ik, en veelen met mij, van harte hoop en vuurig wensch; want het roept tot den Hemel, zoo als de Roomschen in de Majorij met de ongelukkige Hervormden handelen. Dit kan noch mag niet langer verzweegen worden) uitgeeft, wilt plaatzen, zulks zal mij niet onäangenaam zijn, dan kan ieder zien, dat ik ten minsten (en zeer zeker onëindig veelen met mij) zulke God- en Menschen-ontëerende handelwijzen in het geheel niet goedkeure,

maar