Pagina:Tweede reize door de Majorij van 's Hertogenbosch.pdf/258

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

(238)

wil, dat denzelven verzocht word, om Aballino of den edelmoedigen Bandiet en den Rampzaligen Kloosterdwang te vertoonen, gelijk ook geschiede. Dit geeft zoo veel Opschudding onder de Priesters, dat zij hunnen Leeken verbieden, op straf van geene Absolutie in de Biegt te zullen krijgen, om naar dat Godloos spel te gaan. Dit was van dat gevolg, dat de arme Tooneelkisten moesten vertrekken. — Met de laatste Kermis komen zij weder, en verzoeken van de Regeering der Stad, waar één Protestant in zat, verlof, om ook na de Kermis te moogen speelen; dit wierd verleend, doch onder die voorwaarde, dat men geen Aballino, Kloosterdwang of dergelijke stukken, die tegen den [Roomschen] Godsdienst waren, zou vertoonen. — Dit doet eene ondergeschikte Regeering in ons Vaderland!!.... Zij verbied stukken, die door het Uitvoerend Bewind zijn goedgekeurd, en eenen algemeenen bijval vinden. En waaröm verbied zij dezelve? Omdat 'er slechte Roomsche Geestlijken in ten toon gesteld worden. [Zou men ook wel stukken verbieden, die den Protestantsche Leeräars bespotteden, en den redelijken Godsdienst van Jezus belagchlijk zochten te maaken? Wat denkt de Lezer??—]





De Roomschen maaken in de Majorij voor als nog geen gebruik van de Kerken [dit word mij gemeld in eenen Brief van 20 September 1800],

die