Pagina:Tweede reize door de Majorij van 's Hertogenbosch.pdf/259

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

(239)

die zij den Hervormden ontnomen hebben, eenige weinigen uitgezonderd. Ook gaat er een enkele Protestant nog nu en dan over tot den Roomschen Godsdienst. [De ééne word, dit weet ik zeer zeker, een Renegaat om een Meisjen; een tweede uit eigenbelang ; de derde om een Ambtjen; de vierde, omdat hij in het geheel geenen Godsdienst heeft enz. enz. ô Heerlijke Bekeerlingen! — Welk een roem, om zulke Zieltjens te winnen !! — Waarde Protestantsche Majorijënaars! volgt derzulken schandelijk voorbeeld niet naar, maar denkt altijd aan de woorden van Petrus in zijnen II. Brief, Hoofdst. II: 1a volgg. — !! Laat het gezegde van Jacobus, Hoofdst: V: 19, 20. U toch opwekken, om die verdwaalde Afgevallenen, die den Heer verlochenen, (zo Gij maar iets ten minsten vermoogt,) weder te regt te brengen; dan zult Gij Zielen van den dood behouden, en eene menigte Van Zonden bedekken! — !! —

Hoe liefdeloos is het niet, anderen iets te ontneemen en het evenwel zelf niet te gebruiken. Ach! hoe haatlijk, hoe onmenschlievend is het, als men ziet dat de Roomschen in de Majorij zoo omtrent de Kerken handelen. — Hier staan mijne gedachten stil! — Wat zal ik 'er verder van zeggen? Ik wil liever zwijgen; doch hier zie ik het spreekwoord, helaas! bewaarheid: Odium Theölogicum, odium Diäbolicum. De Godsdienst-haat is een Duivelsche haat........]

LEE-