Pagina:Tweede reize door de Majorij van 's Hertogenbosch.pdf/32

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

(12)

een gedeelte der Majorij, hetwelk 'er ook zijnen naam van ontleend. Hier plagt outijds een Vrouwen-klooster te staan, het geen in 1451 wierd gesticht; het brande daarna, naamlijk in 1574, af, en is niet weer herbouwd. – De Kerk van dit Dorp wierd in het jaar 1583 geheel in de asch gelegd; daarna wierd zij weder opgebouwd, doch zij is thands zoo groot niet als de oude, maar is evenwel een luchtig gebouw. – Men ziet hier eenen zeer grooten Lindenboom, waarönder de botermarkt word gehouden, hij is buiten twijfel de grootste boom van ons Vaderland, zijne takken strekken zich zeer wijd en breed uit, en men zegt, dat een geheel regiment Soldaaten onder dezelve kan schuilen.

De Roomschgezinden hebben het in voorige tijden hier zeer bont gemaakt, want in den jaare 1728 meenden zij hier alles onder hunne magt te brengen, zij poogden ten dien einde met geweld in het huis van den Predikant te breeken, en daar den zetel hunner woede te vestigen, doch dit hun voorneemen wierd nog tijdig verijdeld. In het begin van dit jaar wierden herwaards afgevaardigden van agttien of twintig Roomsche Gemeentens gezonden, om middelen te beraamen, waardoor men de Kerken der Hervormden in zijne magt zou kunnen krijgen. Dan – wat 'er beraadslaagd is, welke de uitslag van deeze samenkomst geweest is, heb ik niet te weeten kunnen komen, men maakt 'er een diep geheim van, doch waarschijnlijk heeft men het niet eens kunnen worden.

Iets