Pagina:Tweede reize door de Majorij van 's Hertogenbosch.pdf/39

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

(19)

binnen rijden enz. maar wel op eenen zondag, hierin vind hij geen been.

Ik. Dit is geheel verkeerd; want welk een onderscheid is 'er niet tusschen eenen dag aan het Opperwezen geheiligd, of aan eenen zoogenoemden Sanct of Sanctinne, die misschien nooit geleefd, nooit bestaan heeft, dan in het domme brein van eenen Monnik, die deszelfs leven heeft samengelapt.

De Onbekende. Dit is zoo! – Verder. – Ieder Dorp heeft eenen Beschermheilig. – Op ieder Dorp geschied jaarlijks eene Bedevaart, want hier eert men een' Heiligen tegen de kwaade hoofden; daar tegen de tandpijn; gindsch tegen zeere beenen, weder op eene andere plaats tegen den rooden-loop, de runderziekte enz. enz., men gaat dus van andere Dorpen derwaards naar zulk eenen Heiligen, als men denkt noodig te hebben. Op de Bedevaarten geschieden dikwijls Wonder-werken, welke ook niets anders dan loutere bedriegerijën der Priesters zijn.

Ik. Dit heb ik ook meer dan eens gehoord, en ik weet ook, dat dit waar is.

De Onbekende. Gewis is het waarheid. – Ik wil U een geval verhaalen, het geen ik zelf gezien heb: Op een zeker Dorp was het Bedevaart, ik moest gevallig op dien dag door dat Dorp naar eene andere plaats. Ik reed 'er naar toe, en, eer ik aan de Bedevaart-plaats kwam, achterhaalde ik eenen man, die een paar krukken op zijnen schouder droeg, schoon hij zeer wel gaan

kon;
B2