Pagina:Tweede reize door de Majorij van 's Hertogenbosch.pdf/55

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

(35)

Eiken-berg genoemd wierd, mijn middagmaal, wandelde eerst na den middag herwaards, en had dus tijds genoeg, om dat Dorp te bekijken. – Die plaats ligt aan het Beekjen de Kierschop, zij is groot, doch de huizen liggen zeer verspreid. De Kerk is vrij ruim en niet onäartig, 'er staat een klein toorentjen op dezelve. Mij wierd verhaald, dat daar eertijds een sterk Kasteel gelegen heeft, het geen altijd eene sterke bezetting ter verdeediging in had, doch Mondragon liet het in den Spaanschen oorlog omwerpen; ook vertelde men mij nog, dat de pest in 1331 daar geweldig gewoed heeft, en vierhonderd menschen naar het graf sleepte.

Mijn maaltijd, dien ik 'er deed, was gering; hij bestond uit een' boterham van roggen-brood, eenige eiëren en een glas wit bier, het geen de eer niet heeft van mij te bevallen, schoon dit bier vrij algemeen in Kempenland gebruikt word; ik wilde mij eenen spekkoek laaten bakken, doch tot mijn ongeluk was het een vastendag, en men wilde mij dien derhalven volstrekt niet geeven. Het zou eene doodzonde geweest zijn, als men zelf spek gegeeten had, en het voor eenen Geus en Ketter (daar voor hield men mij gewis) klaar te maaken, dit was nog erger. – De herbergen zijn in Kempenland voor eenen Hollander in het algemeen vrij slecht, en men mag van deeze landstreek wel zeggen, gelijk ik ergens van Westfalen geleezen heb[1]:

Hos-
C2
  1. G. Mercator, Atlantis pag. 236.