Naar inhoud springen

Pagina:Van Maerlant, Rijmbijbel (Hs 10B21, 1332).pdf/106

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

f45v

Oec brac hiit al clene ende groot kolom a
Ende saiede mit soute die port
Doe vlo al tvolc weder ende vort
In baals kerke dode hise oec
7690Beide in viere ende in roec
Dusent man verloren tliif
Sonder kinder ende wiif
Die men niet ne telde ginder
Dus wrac god gedeons kinder
Abimalech belach tebes[1]
Maer daer inden middel es
∙I∙ vast huus daer si in vloen
Sine hadden anders were wat doen
Doe stac hi an den tor brant
7700Mar ∙i∙ wiif warp altehant
∙I∙ stic van ∙i∙ moelenstene
Up siin hoeft dat niet was clene
Dat hem die hersen scorde ontwe
Doe hem die doot dede so wee
7705Riep hi ∙i∙ sine seriant
Slach mi selve doot te hant
Datmen niet tie[2] den wiive
Dat soe mi roefde van den live
Dus sloegen siin seriant te doot
7710Dat was ∙i∙ plaghe groot
Na abimalech so was
Cola[3] rechter als ict las
Hi berechte xxii iaer
Dlant in vreden dat es waer
7715Van isacker was hi geboren
Hi starf als dandre daer te voren
In sinen tiden gelooft mi des
Verwan die degen ercules
Antheuse den degen coene
7720De lafiten[4] ende centauroene
Die vochten indien tiden mede
In troien staet die wonderlichede
In diescht[5] ghescreven hare striit
Die wille vint daer lesens tiit
7725Tien tiden wart troien verloren
Van ercules den degen vercoren
Wart verslegen leomedon
Inden striit was thelamon
Ende piramus maecte die stat weder
7730Daer soe was gevallen neder
Ende droech crone in die stede
Theseus verwan oec mede kolom b
Minotauren ende maecte rene
Van eygidomme die van athene
7735Doe cola doot was daer na
Was rechtre ∙i∙ ioan[6] xx iaer
Van manassen geboren
xxx sonen hadde hi vercoren
Ende makerse princen van xxx steden
7740Daer na starf hi in vreden
Tien tiden roefde van athenen
Theseus der scoenre helenen
Mar castor ende pollus siin broeder
Namen in wraken hare moeder
7745Ende wisselerse om die suster do
Doe ontvoer van tyren dydo
In affriken aldaer soe dede
Maken cartago die stede
Carmentis vant tien tiden mede
7750Latiinsche lettren na hare zede
Hier na liet tvolc van israel
Gode die hem dicke halp wel
Ende si dienden den afgoden
Dies hetse god comen in noden
7755Die van amon[7] ende van filistee[8]
Daden hem xviii iaer wee
Die saten over die iordane
Oec so rieden si hem ane
Die van iudas ende van beniamin
7760Ende oec mede die van effraim
Echt riepen si aen onsen here
Mar hi antworde swaerlike sere
Ende hietse ten gode gaen
Dien si doe waren onderdaen
7765Doe deden si haren gode scande
Ende worpense van lande
Om dese dinc dede hem god wel
Doe quamen die van israel
Alle tesamen in masfat[9]
7770Hare viande waren in galaat[10]
Tien tiden was ∙i∙ bastaert
Hiet iepte stout ende onvervaert
Verstoten van sinen geslachte
Up datmen sire moeder achte
7775Over ∙i∙ gemene wiif
Doe ruemdi dlant als ∙i∙ keitiif
Mar his was starc harde sere

  1. tebes: Tebes (Vulg./Hist.Schol. Thebes), plaats in de streek Neapolis, nu Tubas, 16 km. ten noordoosten van Nabloes. Vgl. Bijb.Enc., p. 685. Bijbel: Ri 9:50-54, Hist.Schol. Lib.Jud. Cap.IX
  2. tie: van tiën: De gewone opvatting is iemand de schuld van iets geven, iemand iets te laste leggen, iemand iets wijten, iets tegen iemand of op iemand te zeggen hebben, aan iemand toeschrijven.
  3. Cola: Tola (Vulg./Hist.Schol. Thola), zoon van Pua. Hij was gedurende 23 jaar richter over Israël. Bijbel: Ri 10:1, Hist.Schol. Lib.Jud. Cap.X De kopiïst schrijfr hier Cola ipv Tola dat blijkbaar in andere handschriften wel goed gespeld is zoals blijkt uit het Vroeg Middelnederlands woordenboek.
  4. lafiten: Lapiten, bergvolk in Thessalië dat samen met de centauren vocht tijdens de bruiloft van hun koning Pirithous.
  5. diescht: Die dietsce tale, de algemene landtaal van Nederland in de Middeleeuwen vooreerst in tegenstelling van het Latijn en Frans, de taal der geleerden en van de hogere standen, doch ook in tegenstelling van de verschillende tongvallen, waarin ieder zijn moedertaal had geleerd. Ook die dialekten zelf werden te recht gerekend tot het Dietsc te behoren.
  6. iohan: Jaïr (Vulg. Iair Hist.Schol. Jair), 22 jaar lang rechter over Israël, vader van 30 zonen. Bijbel: Ri 10:3, Hist.Schol. Lib.Jud. Cap.XI
  7. ammon: Ammon (Vulg./Hist.Schol. Ammon), nakomelingen van Ben-Ammi, de stam der Ammonieten ook wel: het stamland der Ammonieten, ten noordoosten van de Dode Zee. Bijbel: 2 S 11:1, Hist.Schol. Lib.II Reg. Cap.XII
  8. filistee: Filistea, het zuidwestelijke deel van Kanaän, stamland van de Filistijnen. Vgl. Vulg. Ri 10:7: in manu Philistim et filiorum Ammon Hist.Schol. Lib.Jud. Cap.XII: in manus Philistiim et Ammon.
  9. masfat: Mispa (Vulg./Hist.Schol. Maspha), plaats in Gilead. Bijbel: Ri 11:11, Hist.Schol. Lib.Jud. Cap.XII
  10. galaat: Gilead (Vulg./Hist.Schol. Galaad), gebergte met het omringende gebied ten oosten van de Jordaan. Bijbel: Gn 31-21, Hist.Schol. Lib.Jud. Cap.XII