f67v
Was ∙i∙ lavoer[1] andie suutside
kolom a
De cyerheit mach ic nu te tide
Niet gescriven min no mee
Het hiet die coprine zee
11615Daer dwoegen die pape hande ende voete
Alsmen hem brochte gemoete
Die offerande vanden beesten
Alsmen plach indoude ieesten
Ghedwogen na die coustume[2] sine
11620In probatica pisscine[3]
Hebse die papen ontfaen
So sachmer ∙x∙ lavore staen
In elker side stonter vive
Daer ic u lettel af bescrive
11625Nochtan waren si van dieren werke
Luteres[4] hietse die kerke[5]
Alghegoten van metale
Daer dwoegen die papen wale
Anderwerf die offerande
11630Doe gincsi danen altehande
Ende settense upten coprinen outaer
Die stont andie suutside daer
Daer berndemen die offerande
So kerden si altehande
11635Ter pisscine daer si hem dwoegen
Eer si dofferande inden tempel droegen
Want dat was buten monster al
Doe gingen si sonder ghescal[6]
Ende bereiden in den tempel ons heren
11640Wel diere spetie met groter eren
Wet wel ic moet hier achter laten
Vander cyerheit vanden vaten
Ende vanden temple dmeeste deel
In hebs die waerheit niet gheheel
11645Gheseit dats die scrifture seit
Want mi ande dinc over leit[7]
Dies moetic corten dese feeste
Ende volgen der rechter ieeste
Int vierde iaer na salmons rike
11650Begonsti den tempel coninclike
Ende wrochter over vii iaer
Ende vii maende dat es waer
Doe dedi met groter eren
Setten die arke ons heren
11655On sancta sanctorum up ∙i∙ dach
Datter nieman niet af en sach
Dan dat inde vander varen
kolom b
Doe soe up was geset tewaren
Onder die ii vlerke cherubin
11660Soe was daer geset daer in
Ende doe die papen quamen vort
Ende songen die heilighe wort
Quam daer in ∙i∙ clare swerke
God selve in die diere kerke
11665Doe sprac die coninc salomoen
Here wi weten wel dit doen
Dattu di selven heefs ghemaect
∙I∙ ewelic huus ende wel gheraect
Dats hemelrike entie zee
11670Daer na so seide die coninc mee
Want hi viel ups sine knien
Hi hief sine hant up mettien
Ende dankes gode daer of
Ende hi vuldaen hadde siin belof
11675Dat hi sinen vader behiet
Oec bad hi ocht heidin diet
Ocht iode daer tenigen stonde
Bidden quame vor sine sonde
Dat god ghehorde sine bede
11680Ende voer enighe noet oec mede
Hie na hi al tvolc benediede
Dus leesmen dat hi den tempel wiede
Salmon die offerde daer
Xii∙M[8] ossen dats waer
11685Ende ∙c∙ dusent daer ter stede
Ende xx.M daer toe mede
xiii[9] daghe telt die ieeste
Heltmen daer wiinghe[10] ende feeste
Ende doe sette hem tvolc ten kere
11690Anderwarf quam onse here
Ende vertogede hem salemoene
In droeme na desen doene
Ende sprac ic horde dine bede
Ic hebbe dit huus gheheilicht mede
11695Ic sal bescouwen dese stede
Di ende dit volc oec mede
Eist dat ghi doet dat ic u hiet
Ende wildi dies oec doen niet
Ic sal u werpen uten lande
11700Ende desen tempel met groter scande
Ende van mi werpen ende breken
Datmer favelen af sal spreken
- ↑ lavoer: Wasbekken, wasbassin, wasbak.
- ↑ coustume: gewoonte, gebruik
- ↑ probatica pisscine: Probatica piscina, de 'Schaapspoel' te Jeruzalem, die bekend stond onder de naam Betesda. Dit was een waterpoel, waarin zich een bron bevond met geneeskrachtig water. Deze bron werkte echter slechts bij tussenpozen, zodat het water steeds alleen tijdelijk geneeskrachtig was. De Vulgaat heeft in Joh 5:2: est autem Hierosolymis super Probatica piscina quae cognominatur hebraice Bethsaida, 'Bij Jeruzalem nu bij Probatica is een waterpoel die in het Hebreeuws ook Betsaida wordt genoemd'. Dit 'Probatica' betreft de zgn. Schaapspoort (vgl. de bovengegeven bet. van het bnw. probatica als 'schaaps-'), gelegen aan de noordoost-kant van Jeruzalem. In de Hist.Schol. echter staat: erat autem Jerosolymis probatica piscina, cognominata Hebraice Bethsaida, waarin de twee woorden - ook blijkens de titel van het betreffende caput ('De Probatica piscina') als één naam geïnterpreteerd blijken te zijn. Deze interpretatie, die in MNW VI,382 aan een volksetymologische verwarring met Lat. probatum 'goed, probaat' (in verband met de geneeskrachtige eigenschappen van het bronwater) gerelateerd wordt, komt ook bij Maerlant voor. Bijbel: Joh 5:2,7, Hist.Schol. In Ev. Cap.LXXXI
- ↑ Lutere: Bekken om de handen in te wassen. In de tweede aanh. voor rituele wassingen in de tempel van Salomo.
- ↑ Kerke: is waarschijnlijk een kopiëerfout: ‘So sachmenre .x. lauoren staen. An elker side stonder viue. (...) Luteres heten se die clerke. Al ghegoten van metale. Rijmb. p. 280, r. 35-40, West-Vlaanderen, 1285.
- ↑ ghescal: geraas gemopper ophef tumult
- ↑ over leit: van overliggen: Want mi ander dinc overleit: omdat ik nog andere dingen te doen, te beschrijven heb.
- ↑ Xii∙M: In 1 Koningen 8:63 spreekt men van tweeëntwintig duizend runderen en honderdtwintig duizend schapen.
- ↑ xiii: Koningen 8:65 spreekt van 14 dagen.
- ↑ wiinghe: wijding