Vele dan die waerheit es
kolom a
Noch wonderde hare meest des
Des coninx huus vander bosscalien
11890Dan vanden temple sonder faelien
Ende dien dienst diemen oec dede
In ons heren tempel mede
Ende daermen diende so wale
Mede indes coninx zale
11895Soe gaf den coninc gout ende stene
Ende diere crude menich ene
Dan die daer ye waren gesien
Iosefus scriift oec van dien
Dat soe hem ∙i∙ balsen wortel[1] gaf
11900Den coninc daer die balseme af
Ghewonnen wart in engaddi[2]
Salmon die coninc vri
Gaf haer oec dat soe begaerde
Ende soe voer wech hare vaerde
11905Men leest dat soe in scrifte sende
Den coninc dat soe bekende
Die dinc die soe tontsegene[3] plach
Dat inder bosscalien sale lach
∙I∙ hout daer ∙i∙ an soude hangen
11910Dor wies doot dat noch tegangen[4]
Soude al dat iodsche rike
Dat ontsach salmon sekerlike
Ende deet tehant graven onder daerde
Mar hoe dat hem openbaerde
11915Indie probatica pisscine
Doe het naecte ons heren pine
Nu weetmen sekerlike wel
Dit hout waenmen ende geen el
Wast daer hi selve an hinc
11920Onse verlosere die coninc
Hier na dat was groot ongheval
Verkeerde dese coninc al
Salmon ende wert besmet
Met heidine wiiven iegen wet
11925vii[5] wiif haddi tewaren
Die alle coninginne waren
Die sine herte in haer houde
Verkeerden al bi haren scouden
Ende dadene afgode anebeden
11930Te pleghen sire weldicheden[6]
iii monsters daden si maken hem
Omtrent iherusalem
Dene was in iunos[7] ere geset
kolom b
Die godinne was van saret[8]
11935Dander was in thamos[9] ere
Der moabiten god ende here
Die derde in malats[10] ghebod
Dien damoniten houden over god
Dien sette hi temont olivete
11940Iegen ons heren ghehete[11]
God sende sinen prophete nathan
Ofte ∙i∙ andren man
Die seide omdattu heefs ghescuert[12]
Gods ghebod heefttu verbuert
11945Dat hi diin rike scuret met rechte
Gheven sal hiit dinen knechte
Mar al niet hor wat ic mene
Iudas volc ende noch ∙i∙ allene
Sal ic geven dinen kinde
11950Om davite dien ic minde
Om hem oec eeist mede bleven
Dat ic di niet doe in diin leven
Alse salmon in hogen vrede
Ghesiin hadde in weldichede
11955Ende het oec was bi sinen ende
Leesmen dat onse here sende
Hem ∙i∙ viant hiet adath[13]
Van edom[14] wi lesen dat
Dat hi was van sconinc geslachte
11960Tien tiden dat ioab met crachte
Dat lant van ydumea wan
Ontvlo in egypten die man
Daer hem die coninc sire dochter gaf
Daer salmon hadde die zuster af
11965∙I∙ kint so hadder bi adach
Dat was geheten genabath[15]
Doe hi vernam dat hi was quite
Van ioab ende van davite
Ende salmon in dulheden vel
11970Street hi up tlant van israel
Noch ∙i∙ viant hadde salmon
∙I∙ van samos[16] ende hiet saron[17]
Die prince van den rovers was
Ieroboam als ict las
11975Die comen was van effraym
Salmons knape verhief him
Ieghen hem in dere maniere
Salmon maecte ∙i∙ werc diere
- ↑ balsen wortel: Balsemwortel, wortel van de balsemboom (Commiphora opobalsamum Engl.)
- ↑ engaddi: Engedi (Vulg./Hist.Schol. Engaddi), oase aan de Dode Zee. Bijbel: 1 S 24:1, Hist.Schol. Lib.I Reg. Cap.XXIII
- ↑ tontsegne: weigeren te geven, te bewijzen
- ↑ tegangen: van tegaen: Te niet gaan, ophouden te bestaan, vergaan
- ↑ vii: de kopiïst heeft hier duidelijk de honderd vergeten. Zowel in 1 Koningen 11:3 als in een oudere versie van de Rijmbijbel heeft men het over zeven honderd.
- ↑ weldicheit: wellust, zinnelijke lust
- ↑ iuno: Juno (Hist.Schol. Juno), Romeinse godin van het huwelijk. Gelijkgesteld aan de West-Semitische vruchtbaarheidsgodin Astarte. Vgl. 1 K 11:33 Astarte en Hist.Schol. Lib.III Reg. Cap.XXVII unum Astarthae deae Sidoniorum, quae Juno dicitur.
- ↑ saret: zou saiet moeten zijn: Saida, andere naam voor de belangrijkste Fenicische havenstad idon. Deze vorm komt niet voor in de Vulgaat en in de Historia Scholastica, vgl. voor de laatste b.v. Lib.III Reg. Cap.XXXIV ... filiam Ethbaal regis Sidonorum. Reeds in de 13e eeuw moet de naam van de stad in Saida zijn veranderd, hetgeen blijkt uit de glosse bij Diat. 80,22 waar de naam saijette verklaard wordt met sydon. Bijbel: vgl. 1 K 16:31
- ↑ thamos: camos: Kemos (Vulg./Hist.Schol. Chamos), belangrijkste god van de Moabieten. Bijbel: 1 K 11:7, Hist.Schol. Lib.III Reg. Cap.XXVII. Zoals het onderstaande fragment aanduidt is thamos waarschijnlijk een kopiëerfout. ‘Deen was in iuno here gheset. Die godinne was van saiet. Dander was in catinos (l. camos) here. Der moabiten god ende here. Den derden in molochs ghebot. Dien damoniten houden ouer god.’ Rijmb. p. 288, r. 18-23, West-Vlaanderen, 1285
- ↑ malat: kopiëerfout?? Moloch (Vulg./Hist.Schol. Moloch), Ammonitische god. Bijbel: 1 K 11:7, Hist.Schol. Lib.III Reg. Cap.XXVII
- ↑ ghehete: opdracht
- ↑ ghescuert: Vernield, gehavend, gescheurd.
- ↑ adath: Hadad (Vulg./Hist.Schol. Adad), man uit het koninklijk geslacht van Edom. Hij was vijand van Salomo. Bijbel: 1 K 11:14, Hist.Schol. Lib.III Reg. Cap.XXVII
- ↑ edom: Edom (Idumea) (Vulg./Hist.Schol. Edom), gebied tussen de Dode Zee en de Golf van Akaba, vernoemd naar de afstammelingen van Esau. Zie ook: idumea Bijbel: Gn 32:3, Hist.Schol. Lib.Gen. Cap.LXXXV
- ↑ genabath: Genubat (Vulg. Genebath Hist.Schol. Genubath), zoon van Hadad en de dochter van de koning van Egypte, neef van Salomo. Bijbel: 1 K 11:20, Hist.Schol. Lib.III Reg. Cap.XXVII
- ↑ samos: kopiëerfout, moet damas (damascus) zijn: ‘Noch eenen viant hadde salomon. Eenen van damas hiet saron. Die prinche van rouers was.’ Rijmb. p. 289, r. 15-17, West-Vlaanderen, 1285
- ↑ saron: Rezon (Vulg./Hist.Schol. Razon), een van de tegenstanders van Salomo. Bijbel: 1 K 11:23, Hist.Schol. Lib.III Reg. Cap.XXVII