Naar inhoud springen

Pagina:Van Maerlant, Rijmbijbel (Hs 10B21, 1332).pdf/189

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
f87r

15165Ende seiden om dustane[1] dinc
Hiet die achteerst[2] die coninc kolom a
Sennacherip nemen dleven
Ende noch en wiltuus niet begeven
Mar tobias ontsach mere
15170Gode dan den coninc sinen here
Ende groef die dode daer hise vant
Vermort liggen up dat lant
Up ene tiit gesciede hem das
Dathi van gravene moede was
15175Ende quam thuus om rustens plegen
Bider want es hi gelegen
Ende sliep alse dies luste best
Boven hem stont ∙i∙ swaelwen nest
Daer viel hem in sine ogen
15180Dat quat nederwert van hogen
Entie goede man wert blent
Dit heeft hem god ane gesent
Ende liet die dinc aldaer gescien
Om datmen namaels soude sien
150185Sine grote verduldichede
Ende mer na soude werken mede
Ende omdat hine proeven wilde
In alre wiis die hoefsche milde
Thobias dankets onsen here
15190Indiere wiis min no mere
Dattie heilighe iob dede
Van al sire piinlichede
Mar sine maghe lachterden[3] hem dit
Tobias scaltse[4] ende bid
15195Ende hevet hem benomen[5]
Wi siin seiti alle comen
Van heilighen lieden hier te voren
Ende beiden oec wildiit horen
Nadat ewelike leven
15200Dat god den genen sal geven
Die hem sellen bliven ghetrouwe
Anna siin wiif die goede vrouwe
Die ginc alle dagen werken
Ende datmen hare heeft gegeven
15205Van dienste bracht soe met hare
Doe gevielt also daer nare
Dat soe van dienste ∙i∙ hoekiin[6] nam
Ende alsoe thuus daer mede quam
So horet thobias bleten
15210Nu hort siin spreken ende siin heeten
Sie seithi nu merke des kolom b
Dat het niet besloten es
Wat dat ons die wet verbiet
Dat wi dies niet en eten niet
15215Anna siin wiif wart gram
Ende seide alsoe dat vernam
Nu eist openbare sonder waen
Dat dine hope es gedaen
Die idel was ende niet heeft verworven
15220Ende diin aelmossene[7] siin verdorven
Dit seide soe in tornen moede
Doe seide tobias die goede
Suchtende ende wenende sere
Nu ghedinc miins lieve here
15225Ende doe met mii aldiin ghebod
Ende ghebiet here god
Dat miin geest ontfangen si
Met goeden vrede bidics di
Mi es beter die doot dan dliif
15230Dus bad die oude om dat siin wiif
Selke tale up hem sprac
Al siin verlies siin ongemac
Ginc hem so na niet als die worde
Die hi vander vrouwen horde
In dien selven tiit ghevel
Des selves dages also wel
Dat ∙i∙ man van israel
Bi namen hiet hi raghuel[8]
Ende was gevaren int lant van meden
15240Daer hi woende tere steden
Ende hadde ∙i∙ dochter hiet sarre[9]
Die ∙i∙ lettelkiin hadde erre
Up ∙i∙ dierne[10] ghewesen
Om hare mesdaet als wi lesen
15245Die sarra was ∙i∙ heilige maget
Ende hadde des gode geclaget
Seven manne bider wet
Gegeven wesen mar onbesmet
Was soe van hem allen bleven
15250Want ∙i∙ duvel hadde hem dleven
Ghenomen die asmodeus[11] hiet
Eer si der maget daden iet
Doe sarra versprac[12] hare ioncwiif
Niet in quade haer drale liif
15255En mochte dat gedogen niet
So verweet hare haer verdriet

  1. dustane: zulk, zodanig normaal gespeld als ‘dusdane’
  2. achteerst: (moet eigenlijk ‘achterst’ zijn) laatste (vorige), kan ook laatst (onlangs) betekenen
  3. lachterden: kwaad spreken van berispen afkeuren aanmerkingen maken op verwerpen verwijten hier komt verwijten best uit
  4. scaltse: van schelden, kwaad spreken van berispen afkeuren aanmerkingen maken op verwerpen verwijten hier in de zin van berispen, vermanen
  5. benemen: afnemen verminderen onthouden doen ophouden verhinderen
  6. hoekiin: bokje
  7. aelmossene: aalmoezen
  8. raghuel: Raguël (Vulg. Raguhel Hist.Schol. Raguel), vader van Sara en schoonvader van Tobias. Bijbel: Tob 3:7, Hist.Schol. Lib.Tob. Cap.I
  9. sarre: Sara (Vulg. Sarra Hist.Schol. Sara), vrouw van Tobias. Voor haar huwelijk met hem was zij door een duivel bezeten, waardoor zij zeven eerdere echtgenoten nog voor de huwelijksvoltrekking verloren had. Bijbel: Tob 3:7, Hist.Schol. Lib.Tob. Cap.I
  10. dierne: dienares, dienstmeisje (deerne)
  11. asmodeus: Asmodeüs (Vulg./Hist.Schol. Asmodeus), boze geest die Tobits nicht Sara van zeven echtgenoten beroofde. Bijbel: Tob 3:8,17, Hist.Schol. Lib.Tob. Cap.I
  12. versprac: van verspreken, Bestraffen, berispen