Ende eer die andre waren ghekeert
kolom a
Die egypten hadden onteert
So dat volc verre ende na
3540Vlo in die stat van saba[1]
Die stede so was also vast[2]
Dat sire langhe ware gast[3]
So dats conincx dochter versach
Tharabis[4] moysesse daer hi lach
3545Ende wart bevaen met sire minnen
Ende beloefde hem telatene inne
Wildhise te wive ontfaen
Moses die lovet[5] saen
Dus wan hi die stat mit eren
3550Mar doe hi wilde te lande keren
Ne wilts tharabis niet gehingen[6]
Mar hi die vroet was van vele dingen
Graverde[7] in ii diere stene
ii beeldekine harde clene
3555Deen dede gedinken dander vergeten
Deen gaf hi tarabis wildiit weten
So dat soe die minne vergat
Hi keerde weder te sire stat
Nadien tiden ginc moyses
3560Int lant van gessem merct des
Sien hoe dat voer[8] siin gheslachte
Doe sach hi blouwen[9] onsachte
∙I∙ van egypten die sere was fel
∙I∙ andren man van israel
3565Dien sloechi doot altehant
Ende hi groeven in dat sant
Wel hemelike dat nieman sach
Doe sachi up ∙i∙ andren dach
ii ebreusche scelden echt
3570Them seidi die hadde onrecht[10]
Dat hiis onbere[11] het ware onnere[12]
Die ander seide bestu onse here
Wiltu ons morden wat sals gescien
Alse du daets den egyptien
3575So dat farao vernam dat wort
Dat moyses den sinen hadde vermort
Ende sochten om te doden so
Mar moyses die ontvlo
Ende quam ter stat van madian[13]
3580Ende madian die was ∙i∙ man
Abrahams sone van satura[14]
Daer die stat was geheten na
Ende daer toe al tlantscap[15] mede
kolom 'b
Doe moyses quam bider stede
3585Quamen des papen dochtre sevene
Tien tiden inden ouden levene
Hietmense papen heren van steden
In dat lant plachmen[16] der zeden
Dat meest wiif plagen[17] der beesten
3590Magede dus staet in der ieesten
Wilden hare vie tewater driven
Mar die herde benament[18] den wiven
Doch halp moyses den ioncvrouwen
Om die doget van deser trouwen
3595Was siins die pape van madian vro
Die gheeten was ietro
Ende herbergeden ende gaf hem daer na
Sine lieve dochter cefora
Daer hi ii kinder bi gewan
3600Gersan[19] hiet die oudste man
Eliasar[20] dander daer naer
Daer beval hem oec die swaer[21]
Sine beesten daer doe inden dach
Der liede riicheit meest an lach
3605Nochtoe starf niet die farao
In wies tiden moyses vlo
Entie van israel riepen an gode
Want si waren in groter node
Moyses wachte in die woistine
3610Siins sweers[22] scaep entie sine
Ende hi quam ons heren berge bi
Die oreb hiet ende synay
Daer sachi onsen here in viere
In ∙i∙ dorne in diere maniere
3615Die dorne die hem daer bernen dochte
Ende dat vier niene mochte
Ghescaden bediet marien
Die alle tongen benedien
Die was vanden ioden geboren
3620Ende bediet den sin[23] na den doren
Tvier was die heilighe geest
Die hare helpe was ende haer volleest
Gaf dat soe hare reynichede
Behilt bi gods genadichede
3625Iof[24] anders inder maniere
Dattie doren vanden viere
Al onghescaet was al omtrent
Also was maria al ombekent
- ↑ Seba (Vulg. Saba Hist.Schol. Saba, Sabba), eigenlijk volk en land van het zuiden van Arabië. De koningin van Seba die Salomo bezoekt, was afkomstig uit Arabië. Doordat echter het Arabisch 'Šebâ' met het Ethiopische 'Sebâ' werd verward, werd de koningin een Ethiopische. De door Mozes ingenomen hoofdstad van Ethiopië werd door Josephus (Jos-Ant.II,X,2) geïdentificeerd met het Ethiopische Méroé. Bijbel: 1 K 10:1, Hist.Schol. Lib.Ex.Cap.VI
- ↑ vast: Solide, versterkt een versterking vormend.
- ↑ gast: vijandelijke bezoeker, belegeraar
- ↑ tharabis: Tar(a)bis (Hist.Schol. Tarbis), apocriefe Ethiopische prinses. Zij werd verliefd op Mozes toen deze haar stad belegerde. Bijbel: Hist.Schol. Lib.Ex. Cap.VI, Vgl. Nu 12:1-2
- ↑ loven: Goedkeuren, instemmen (met), toestemming geven (aan).
- ↑ gehingen: Hem toelaten, toestaan, veroorloven.
- ↑ graveren: (Een afbeelding) uithakken, graveren in hard materiaal, vooral in steen.
- ↑ voer: van varen hier in de betekenis van: Het maken. Met subjectswisseling: gaan met.
- ↑ blouwe: Slaan, ranselen een pak rammel geven.
- ↑ Them seidi die hadde onrecht: aan degene die ongelijk had zei hij
- ↑ ontberen: nalaten, missen
- ↑ onnere: oneer
- ↑ madian: Midjan (Vulg./Hist.Schol. Madian), gebied van de stam Midjan. Er was ook een stad Madian ten oosten van de golf Akaba, vgl. Bijb.Enc. s.v. Midjanieten. Bijbel: Ex 2:15, Hist.Schol. Lib.Ex. Cap.VII
- ↑ satura: Ketura: tweede vrouw van abraham na de dood van Sara.
- ↑ lantscap: Land, rijk, landstreek, gewest, provincie land of gebied
- ↑ plachmen: van plagen, hier in de betekenis van plegen, gewoon zijn.
- ↑ plagen: in de betekins van verzorgen, zorgen voor
- ↑ benemen: verhinderen, beletten
- ↑ gersan: Gersom: De oudste zoon van Mozes, en zijn vrouw Sippora, die afkomstig was uit Midian.
- ↑ eliasar: Eliëzer is volgens de bijbel de tweede zoon van Mozes en Zippora. Zijn naam betekent "God was mijn hulp" in het Hebreeuws. In een vers uit het Bijbelboek Exodus (18:4) staat: "De naam van de zoon was Eliëzer, omdat 'Mijn vaders God (Eli) mijn hulp was (ezer), die mij redde van de Farao's zwaard."
- ↑ swaer: schoonvader
- ↑ sweer: aangetrouwd familielid, schoonvader
- ↑ sin: staat hier voor betekenis
- ↑ iof: jof: zeer gewone bijvorm van of, als onderschikkend en als nevenschikkend voegwoord.