Vol manna die goudine pot
kolom a
Die aaron wiede in gods gebot
Entie tafle die god wilde geven
4780Moysesse mitter wet bescreven
Ende aarons roede daer ic hier naer
Wonder sal af scriven ende waer
Ende deutronomius ∙i∙ boec di lach
In die arke menighen dach
4785Altote osias tiden dats waer
Daer ic af scriven sal hier naer
∙I∙ goudine tafle decte die arke
Die hadde die selve gewarke
An die lange ende an die brede
4790Uptie vorder hoeke bede
Stonden ii cherubin van goude
Ingle daer iegen alsmen woude
Elc sach andren rechte iegen
Toeft ter tafle geslegen
4795Hare ii goudine vlerke quamen
Over die tafle tesamen
Ende dectense metten vlerke beden
Die andre ii waren versceden
Die tafle hiet oraculum[1]
4800Iof propiciatorium
Want alsmen raet an gode nam
Hordemen dat tluut daer ute quam
Aldus was begaet[2] die arke
Ende was gedaen na dit gewerke
4805In dat sancta sanctorium binnen
Die wech alomme wildiit kinnen
Waren van planken cetin
Elc vergaderde wel an him
Sonder allene an die oest side
4810X cubitus was soe wel wide
Dus wast beloken[3] mit cortinen
Ende daer lietmen die sonne sciinen
Ende dat plach open te stane
Vlac wast boven dat ic wane
4815Ghedect aldus hordict visieren
Met cortinen van iiii manieren
Der onderster leesic dat ∙x∙ waren
Van iiii varwen te waren
Van bissiin wit alse snee
4820Ende van iacincten[4] dats min no mee
Dan als die lucht gedaen
Van purpre dats sonder waen
Ghedaen als die fine garnate[5]
kolom b
Van cocke[6] dats root utermate
4825Die onderste waren dus gedaen
Te gadre ghehecht sonder waen
Met knopen ende mit litsen van goude
Die daer na lagen alsmen woude
Waren ghemaect van gheets hare
4830Dor dweder te dragene sware
Xi ware so hebict vonden
Met goude an dandre gebonden
Dat derde decsel horic tellen
Was ghemaect van scaeps vellen
4835Ende daer toe wel gevarwet root
Wel getouwet[7] als god geboet
Tvierde decsel was buckiin[8]
Ende van verwen iacinctin
Wie soet oec van veren sach
4840Wat dierheit datter ane lach
Het dochte hem wesen sonder waen
Alse die hemel recht gedaen
Noit so was in al erdrike
Tente gemaect dies gelike
4845Ende weet wel dat ic geheel
Niene bescrive dat tiende deel
Omme dat telanc waer ende teswaer
Ende el niet dichte dan waer
Vanden vate die mer toe dede
4850Copriin ende goudiin mede
Ende vander plaetsen diere omme lach
Datmen wel kerkhof[9] heten mach
So en willic niet scriven niet
Want het ware al u verdriet
Sjabloon:Initiuaalod hiet moysesse daer naer
Cleder maken dats waer
Daermen mede dienen soude
Sinen pape als hi woude
Ende in de tabernacle gaen
4860Van alden lieden sonder waen
Wilde hi dat papen hadden namen
Aaron entie van hem quamen
Die cleder lanc achter gheel
Die ioden plager ∙i∙ groet deel
4865Noch siin daer na die ornamente
Ghemaect in gheestelic convente
Mar diere waren si utermaten
Ghesteente wilic niet achter laten
- ↑ oraculum: Verzoendeksel van de ark des verbonds (in de tabernakel).
- ↑ begaet: van begaden: Versieren, optooien, oppronken, opschikken.
- ↑ beloken: gesloten ingesloten in zichzelf opgesloten omsloten
- ↑ iaccincten: Korund, gekristalliseerd kleurloos alumniumoxyde, mineraal dat alleen door diamant in hardheid wordt overtroffen. Vgl. Wyckoff 1967, p. 97-98. De steen zoals die bij Maerlant, en ook bij Cantimpré, Albertus Magnus en Plinius (Plin., ed. Loeb XXXVII,41,125) beschreven staat verwijst niet naar wat tegenwoordig hyacint wordt genoemd, aldus Wyckoff, maar naar het mineraal korund, dat in drie varianten, t.w. rood, geel en blauw, bestaat, waarvan de rode variant robijn wordt genoemd en de blauwe saffier. Maerlant zegt dat de steen de kleur heeft van de kalerdone (zie ald.), t.w. lichtblauw. Zie ook: jacinctus
- ↑ garnate: granaat Benaming van een edelsteen, genoemd naar de kleur van de pitten van granaatappels.
- ↑ cocke: scharlaken
- ↑ getouwet: Bereid, geappreteerd
- ↑ buckiin: van een bok
- ↑ kerkhof: Kerkhof, op enige wijze afgeperkte ruimte om of bij een kerk.