2. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag, verlenen aan vrouwen in burgerlijke aangelegenheden rechtsbevoegdheid die gelijk is aan die van mannen, en dezelfde mogelijkheden om die bevoegdheid uit te oefenen. In het bijzonder verlenen zij vrouwen gelijke rechten om overeenkomsten te sluiten en bezittingen te beheren, en behandelen hen in alle stadia van gerechtelijke procedures op dezelfde wijze.
3. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag komen overeen dat iedere overeenkomst en ieder ander particulier document van welke aard ook, waaraan een rechtsgevolg is verbonden, gericht op beperking van de rechtsbevoegdheid van vrouwen, als nietig dient te worden beschouwd.
4. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag, verlenen mannen en vrouwen dezelfde rechten met betrekking tot de wetgeving inzake de bewegingsvrijheid van personen en de vrijheid hun woon- en verblijfplaats te kiezen.
Artikel 16
1. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag, nemen alle passende maatregelen om discriminatie jegens de vrouw in alle aangelegenheden betreffende huwelijk en familiebetrekkingen uit te bannen, en verzekeren in het bijzonder, op basis van gelijkheid van de man en de vrouw: (a) hetzelfde recht om een huwelijk aan te gaan;
(b) hetzelfde recht om in vrijheid een echtgenoot te kiezen en alleen met vrije en volledige toestemming een huwelijk aan te gaan;
(c) dezelfde rechten en verantwoordelijkheden tijdens het huwelijk en bij de ontbinding ervan;
(d) dezelfde rechten en verantwoordelijkheden als ouder, ongeacht de huwelijkse staat, in aangelegenheden met betrekking tot hun kinderen; in alle gevallen staat het belang van de kinderen voorop;
(e) dezelfde rechten om in vrijheid en bewust een beslissing te nemen over het aantal van hun kinderen en het tijdsverloop tussen de geboorten daarvan en te kunnen beschikken over de informatie, vorming en middelen om hen in staat te stellen deze rechten uit te oefenen;
(f) dezelfde rechten en verantwoordelijkheden met betrekking tot gezag over en de adoptie van kinderen, of soortgelijke instellingen waar deze begrippen in de nationale wet bestaan; in alle gevallen staat het belang van de kinderen voorop;
(g) dezelfde persoonlijke rechten als echtgenoot en echtgenote, met inbegrip van het recht een geslachtsnaam, een beroep en een werkkring te kiezen;
(h) dezelfde rechten voor beide echtgenoten met betrekking tot eigendom, verwerving, beheer, bestuur en genot van en beschikking over bezittingen, hetzij om niet hetzij onder bezwarende titel.