Na afloop van de overgangsperiode, als voorzien in de Overeenkomst met betrekking tot de overgangsbepalingen, kunnen, indien onvoorziene moeilijkheden in de wijze van toepassing van dit Verdrag, door de ervaring aan het licht gekomen, of een ingrijpende wijziging van de economische of technische omstandigheden welke rechtstreeks de gemeenschappelijke markt voor kolen en staal beïnvloedt, een aanpassing noodzakelijk maken van de bepalingen met betrekking tot de uitoefening door de Hoge Autoriteit van de haar toegekende bevoegdheben, passende wijzigingen in deze bepalingen worden aangebracht; deze wijzigingen kunnen noch de bepalingen van de artikelen 2, 3 en 4 noch de verhouding tussen de bevoegdheden welke onderscheidenlijk zijn toegekend aan de Hoge Autoriteit en de andere instellingen van de Gemeenschap aantasten.
Deze wijzigingen vormen het voorwerp van voorstellen vastgesteld in overeenstemming tussen de Hoge Autoriteit enerzijds en de Raad besluitende bij meerderheid van 5/6 van zijn leden anderzijds en worden onderworpen aan de beoordeling van het Hof. Bij zijn onderzoek is het Hof volledig bevoegd alle feitelijke en rechtsoverwegingen bij de beoordeling te betrekken. Indien op grond van dit onderzoek het Hof vaststelt dat de voorstellen in overeenstemming zijn met de bepalingen van de voorafgaande alinea, worden deze voorstellen aan de Vergadering voorgelegd, en treden zij in werking indien zij aangenomen worden met een meerderheid van 3/4 van de uitgebrachte stemmen en een meerderheid van 2/3 van het aantal leden die zitting hebben in de Vergadering.
Artikel 96
Na afloop van de overgangsperiode kunnen de Regering van elke deelnemende Staat en de Hoge Autoriteit wijzigingen van dit Verdrag voorstellen. Dit voorstel wordt voorgelegd aan de Raad. Indien deze met een meerderheid van 2/3 zich uitspreekt ten gunste van de bijeenroeping van