Artikel 1
De Hoge Verdragsluitende Partijen komen bij dit Verdrag onderling overeen op te richten een EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL, gebaseerd op een gemeenschappelijke markt, gemeenschappelijke doelstellingen en gemeenschappelijke instellingen.
Artikel 2
De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal heeft ten doel in harmonie met de algemene economie 'der deelnemende Staten, en daartoe in staat gesteld door de instelling van een gemeenschappelijke markt overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, bij te dragen tot de economische ontwikkeling, de uitbreiding van de werkgelegenheid en de verhoging van het levenspeil in de deelnemende Staten.
De Gemeenschap moet in toenemende mate de omstandigheden scheppen, die uit zichzelf de meest rationele verdeling van de productie op een zo hoog mogelijk peil verzekeren en daarbij zowel de continuïteit van de werkgelegenheid waarborgen als vermijden, dat in de economie van de deelnemende Staten fundamentele en duurzame moeilijkheden worden veroorzaakt.
Artikel 3
De instellingen van de Gemeenschap moeten in het kader van hun onderscheidene bevoegdheden en in het gemeenschappelijk belang:
- a) waken voor een regelmatige voorziening van de gemeenschappelijke markt, rekening houdende met de behoeften van derde landen;