voordat het vonnis werd uitgesproken, onbekend was aan het Hof en aan de partij, die de herziening vraagt.
De herzieningsprocedure begint met een uitspraak van het Hof, waarin uitdrukkelijk het bestaan van het nieuwe feit wordt vastgesteld, waarin wordt erkend, dat dit grond tot herziening oplevert en waarbij deswege de aanvrage ontvankelijk wordt verklaard.
Geen aanvrage tot herziening zal kunnen worden gedaan na verloop van een termijn van tien jaren na de dagtekening van het vonnis.
TERMIJNEN
Artikel 39
Het beroep bedoeld in de artikelen 36 en 37 van het Verdrag moet geschieden binnen de in de laatste alinea van artikel 33 voorgeschreven termijn van een maand.
Het reglement voor de procesvoering stelt de termijnen voor uitstel vast.
Verval van instantie wegens het verstrijken van termijnen kan geenszins worden tegengeworpen wanneer de betrokkene het bestaan aantoont van toeval of overmacht.
VERJARING
Artikel 40
De vorderingen bedoeld in de eerste twee alinea's van artikel 40 van het Verdrag verjaren door het verloop van vijf jaren nadat het feit, waarop zij berusten, heeft plaats gehad. De verjaring wordt onderbroken, hetzij door het bij het Hof ingediende verzoekschrift, hetzij door het daaraan voorafgaande verzoek, dat de benadeelde kan richten tot de bevoegde instelling van de Gemeenschap. In het laatste geval moet het verzoekschrift worden ingediend binnen de