Naar inhoud springen

Pagina:Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.pdf/152

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Parijs, 18 April 1951.

Mijnheer de Kanselier,

In antwoord op Uw brief van 18 April 1951 deelt de Franse Regering U mede, dat zij er goede nota van heeft genomen, dat de Bondsregering, door het ondertekenen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal niet de bedoeling heeft de huidige status van het Saargebied te erkennen.

De Franse Regering verklaart, in overeenstemming met haar eigen standpunt, dat zij in naam van het Saargebied optreedt krachtens de huidige status daarvan, maar dat zij in de ondertekening van het Verdrag door de Bondsregering geen erkenning van de huidige status van het Saargebied door de Bondsregering ziet. Zij is niet van mening, dat het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vooruitloopt op de uiteindelijke status van het Saargebied, waarvan de regeling toekomt aan het Vredesverdrag of een Verdrag dat daarvoor in de plaats treedt.

Gelieve, Mijnheer de Kanselier, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

w.g. Schuman.


De Heer Dr. Konrad Adenauer,
Kanselier en Minister van Buitenlandse Zaken
van de Bondsrepubliek Duitsland