In het kader van tariefcontingenten behouden de Beneluxlanden, voor de invoeren afkomstig uit derde landen en bestemd voor hun eigen markt, het voordeel van de rechten, die zij toepassen bij het van kracht worden van het Verdrag.
Zij onderwerpen de invoeren, welke boven dit contingent uitgaan, en die kennelijk bestemd zijn voor andere landen van de Gemeenschap, aan rechten, gelijk aan het minst hoge recht, dat volgens de indeling van de Nomenclatuur van Brussel van 1950 in de andere deelnemende Staten, ten tijde van het in werking treden van het Verdrag wordt toegepast.
Het tariefcontingent wordt voor elke rubriek van het Beneluxtarief telkens voor een periode van een jaar vastgesteld, onder voorbehoud van een driemaandelijkse herziening door de Regeringen van de Beneluxlanden in overeenstemming met de Hoge Autoriteit on rekening houdend met de ontwikkeling der behoeften en van het handelsverkeer. De eerste contingenten worden vastgesteld op basis van de gemiddelde invoeren der Beneluxlanden uit derde landen gedurende een daartoe geschikte basisperiode. In voorkomend geval wordt daarbij rekening gehouden met de productie, bestemd ter vervanging van invoeren en afkomstig van nieuwe installaties, welker inbedrijfstelling wordt verwacht. De overschrijdingen die noodzakelijk zijn door onvoorziene behoeften worden onmiddellijk ter konnis gebracht van de Hoge Autoriteit. Tenzij een tijdelijke controle wordt toegepast op de leveringen der Beneluxlanden naar de andere deelnemende Staten, zal de Hoge Autoriteit overschrijdingen kunnen verbieden, wanneer zij een aanzienlijke verhoging van die leveringen vaststelt, welke uitsluitend een gevolg is van deze overschrijdingen. Het voordeel van het laagste recht wordt slechts verleend aan die importeurs in de Beneluxlanden, die zich verbinden niet naar de andere landen van de Gemeenschap te zullen wederuitvoeren.