Naar inhoud springen

Pagina:Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.pdf/63

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

toestand van de markt voortvloeien, als om in de internationale economische betrekkingen de doelstelling, omschreven in artikel 3, onder f, tot haar recht te doen komen; onverminderd, in geval van het vaststellen van minimumprijzen, de toepassing van de bepalingen van de laatste alinea van het tweede lid van artikel 60.

Bij de vaststelling van de prijzen moet de Hoge Autoriteit rekening houden met de noodzakelijkheid het concurrentievermogen zowel van de kolenmijn- of staalindustrie als van de verwerkende industrieën in stand te houden, overeenkomstig de in artikel 3 onder c omschreven beginselen.

Bij gebrek aan een initiatief van de Hoge Autoriteit in de bovengenoemde omstandigheden, kan de Regering van een deelnemende Staat zich tot de Raad wenden. Deze kan door een beslissing, genomen bij eenstemmigheid, de Hoge Autoriteit uitnodigen dergelijke maxima of minima vast te stellen.

Artikel 62

Wanneer de Hoge Autoriteit van oordeel is, dat een dusdanige handelwijze het meest geschikt is om te vermijden, dat de kolenprijs tot stand komt op het peil van de productiekosten van de met de hoogste kosten werkende mijnen waarvan het tijdelijk noodzakelijk wordt geoordeeld dat zij in bedrijf blijven ter vervulling van de in artikel 3 omschreven taken, kan de Hoge Autoriteit na raadpleging van het Raadgevend Comité, compensaties goedkeuren:

— tussen ondernemingen in hetzelfde bekken gelegen, waarvoor dezelfde prijsschalen gelden;
— na raadpleging van de Raad tussen ondernemingen, gelegen in verschillende bekkens.

Bedoelde compensatieregelingen kunnen bovendien worden ingesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 53.