HOOFDSTUK VIII
LONEN EN MIGRATIE VAN WERKNEMERS
Artikel 68
1. De wijze van tot standkomen van lonen en sociale voorzieningen, gebruikelijk in de onderscheidene deelnemende Staten, wordt voorzover het betreft de kolenmijn- en staalindustrie, door de toepassing van dit Verdrag niet aangetast, behoudens de volgende bepalingen.
2. Indien de Hoge Autoriteit van oordeel is, dat abnormaal lage prijzen, welke door een of meer ondernemingen worden berekend, een gevolg zijn van door deze ondernemingen vastgestelde lonen, welke in vergelijking met het gebruikelijke loonpeil in het betrokken gebied abnormaal laag zijn, doet zij aan deze ondernemingen, na raadpleging van het Raadgevend Comité, de nodige aanbevelingen. Indien de abnormaal lage lonen een gevolg zijn van overheidsmaatregelen, treedt de Hoge Autoriteit in overleg met de belanghebbende Regering; bij gebrek aan overeenstemming kan zij na raadpleging van het Raadgevend Comité aan deze Regering een aanbeveling doen.
3. Indien de Hoge Autoriteit van oordeel is, dat een loonsverlaging een verlaging van de levensstandaard van de werknemers met zich medebrengt en tevens gebruikt wordt als middel voor een blijvende economische aanpassing der ondernemingen of als concurrentiemiddel tussen de ondernemingen, doet zij, na raadpleging van het Raadgevend