Deze pagina is proefgelezen
omschreven doelstellingen benevens aan de Regeringen alle aanbevelingen te doen overeenkomstig de bepalingen van de tweede alinea van artikel 71:
- Indien wordt vastgesteld, dat dumping of andere practijken, welke door het Handvest van Havana zijn veroordeeld, worden toegepast door landen, welke geen lid van de Gemeenschap zijn of door ondernemingen in die landen;
- Indien er een verschil bestaat tussen de aanbiedingen van ondernemingen, welke niet aan de rechtsmacht van de Gemeenschap zijn onderworpen, en de aanbiedingen van die ondernemingen, welke wel hieraan zijn onderworpen, terwijl dit verschil uitsluitend toe te schrijven is aan het feit, dat de aanbiedingen van de eerstgenoemden berusten op concurrentieverhoudingen, welke strijdig zijn met de bepalingen van dit Verdrag ;
- Indien een van de producten, vermeld in artikel 81 van dit Verdrag, in het gebied van een of meer deelnemende Staten wordt ingevoerd in verhoudingsgewijs toegenomen hoeveelheden en onder zodanige voorwaarden, dat daardoor ernstig nadeel wordt of dreigt te worden berokkend aan de productie van overeenkomstige of rechtstreeks concurrerende artikelen in het gemeenschappelijke marktgebied.
Aanbevelingen tot het instellen van kwantitatieve beperkingen krachtens het hierboven onder 2 vermelde, kunnen echter niet worden gedaan, dan met instemming van de Raad en krachtens het hierboven onder 3 vermelde slechts, indien aan de bepalingen van artikel 58 is voldaan.
Artikel 75
De deelnemende Staten verplichten zich de Hoge Autoriteit in kennis te stellen van te sluiten handelsovereenkomsten,of regelingen met een soortgelijke strekking, voorzover deze betrekking hebben op kolen en staal of de invoer