Naar inhoud springen

Pagina:Wetboek van Strafregt. Code Pénal (1867).pdf/247

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

burgerlijken stand, 192—195. Ambtsbediening, uitgeoefend vóór den ambtseed of na ontslag enz., 196, 197. Verzwaring van straf, 198, 462. Wederstand tegen —, 209—221. Beleediging van —, 222—227. Feitelijkheden tegen — 228—233. Verduistering en vernieling van bescheiden uit openbare bewaarplaatsen, 254—256. Verkrachting, 333. Hulp verleend aan leveranciers tot verbreking der dienst, 432—433; zie aanmatiging van gezag, beambten, bedienden, burgerlijke stand, getuigschriften, valschheid.

Ambtsgewaad; onwettig dragen van —, 259.
Ambtsmisdaad; 121, 122, 126, 127, 166—168 volg., 183 volg.
Apothecars; zie afdrijving, geheimen.
Arbeiders; zamenspanning van — in openbare werkplaatsen als feitelijke weêrspannigheid, 219. Diefstal door —, 386. Zamenspanning om het loon te dwingen, het werk te staken enz., 414—416.
Archiven; zie verduistering.
Baken en tonnen; vernieling, afzeiling enz, van —, 257.
Ballingschap; zie uitbanning.
Bankbreuk, 402—404.
Bankpapier; zie staatspapier.
Beambten; handelende op last van hoogeren, 114, 190, 191. — Wederstand tegen — 209—218. Opruijing tegen —, 217. Zamenspanning tegen —, 219. Door gevangenen, 220. Beleediging van —, 224; Feitelijkheden tegen —, 228; zie ambtenaren.
Bedelarij, 274—282.
Bedienden; diefstal door loontrekkende —, 386, 387. — van leveranciers, 430—433.
Bedienende beambten; zie beambten.
Bedieningen; aanmatiging van —, 258.
Bedreigingen; — door bedelaars gebezigd, 276. Schriftelijke —, 305, 306. Mondelinge —, 307, 308. Bij onwettige aanhouding, 344. — van brandstichting, 436. — bij afpersing van bescheiden, 400; zie medepligtigheid, omkooping.
Bedrog; in gehalte, gewigt, maat enz, van koopmanschappen, 423, 424. — van leveranciers in de deugdelijkheid van het aangenomene of geleverde, 433. Opligting, 405.
Beelden strijdig met de goede zeden, 287, 477.
Beestenvoeder; afsnijden van eens anders —, 449, 450.
Begraafplaats; schending van, —, 360.
Begraven van lijken van ter dood veroordeelden, 14, — in overtreding der reglementen, 358.
Beleedigende uitdrukkingen, 222 volg.; zie laster, pleidooi, smaadwoorden.
Beleenhuizen, 410.
Belemmering van den openbaren weg, 471: 4. Toebrengen van schade door niet aanwenden van voorzorgen bij —, 479: 4.
Beloften; zie medepligtigheid.
Benden; het werven van, bevelvoeren over —, zonder last van het wettig gezag, 92, 94, 96. Gewapende tegen de zekerheid van