Pagina:Winkler-Zand en duinen (1865).djvu/81

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
69
WEGSLAAN DER DUINEN.

strand, verzwelgen de zelfde golven die dat doen eene zelfs veel grootere hoeveelheid aarde van de kust. Die aarde wordt met een gedeelte van het zand weggevoerd door noordwaarts of zuidwaarts vloeijende zeestroomen, en bezinkt weer op andere plaatsen van de kust, of wordt volkomen weggevoerd en bezinkt op plaatsen ver buiten het bereik van magten die haar weer op hare vorige ligplaatsen terug konden brengen.

Ofschoon dus de oostelijke kust der Noordzee hier en daar zich zeewaarts mag uitbreiden, over het algemeen wijkt zij voor de wateren terug, en als er geen voorzorgen genomen werden door de industrie van den mensch, geholpen door sommige inrigtingen der natuur, dan zouden weldra geheele provinciën door de zee verzwolgen zijn. Die natuurlijke bescherming der kusten bestaat in een bijna onafgebrokene keten van zandbanken en duinen, een keten die zich uitstrekt van het noordelijkste punt van Jutland tot den mond der Elbe en van de Elbe, ofschoon met meer en grootere afbrekingen tot de Atlantische zeekusten van Frankrijk en Spanje. Zoolang de duinen door de natuur of door de kunst van den mensch in stand gehouden worden, dienen zij, gelijk elke andere zeedijk of zeewering van welken aard ook, als eene gedeeltelijke of volkomene bescherming tegen de verwoestingen der zee, maar ook in tegendeel, als het verstuiven en wegslaan der duinen niet gestuit wordt door de natuur of door den mensch, dan worden zij eene oorzaak van eene even zekere, zoo niet even snelle vernieling als de oceaan zelf welks voortgang zij keeren. En dat het snel kan