Pagina:Winkler-Zand en duinen (1865).djvu/96

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
84
KURKEIKEN.

oppervlakte besloegen. De kurkeiken, vermengd met dennen, of op zich zelve bosschen vormende, worden in eene hoeveelheid waardig om geëxploiteerd te worden slechts gevonden in den kleinen driehoek tusschen den Adour, de zee en de groote dennebosschen van Castets en Saint-Girons. Deze kleine met kurkeiken bedekte oppervlakte, is de eenige die Frankrijk op de kust der Atlantische zee bezit, en zelfs dáár ziet de boom er over het algemeen zoo treurig uit, dat men op het eerste gezigt denken zou dat hij er niet te huis behoorde. De roode of zwartachtige stam die van den bast beroofd is, de knobbelige takken die op dood hout gelijken, het dunne grijsachtig groene gebladerte, het witte mos dat zich aan de drooge takken hecht, alles schijnt een boom aan te duiden die door eene te langdurige voortbrenging uitgeput is. Het is niet waarschijnlijk dat de verbouwing van den kurkeik ooit bestemd is om eene zeer groote ontwikkeling in het zuiden van Gascogne te bereiken. En ook zal het niet lang meer duren of de kurkbouwers van Marensin zullen nog andere concurrenten krijgen als de Catalanen en de bewoners van Provence. De bosschen van Algiers beginnen hunne voortbrengselen op de markten van Parijs te leveren; de kusten van de Middellandsche zee, waar de kurkeik bij voorkeur groeit, leveren jaarlijks hoe langer hoe meer kurk, en eindelijk zullen de talrijke plantagies, die door de zorg van het engelsche gouvernement in zijne verschillende koloniën der beide halfronden en vooral in Australië aangelegd worden, weldra in volle ontwikkeling zijn.