Naar inhoud springen

Pagina:Xenophon. Anabasis of tocht van Cyrus. Uit het Grieksch - H.C. Muller - Thieme, Zutphen, 1929 3e.pdf/20

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

cische peltasten en tweehonderd boogschutters van Creta. Tegelijk met hem kwam ook de Syracusaan Sosis met driehonderd, en de Arcadiër Sophaenetus met duizend hoplieten. Cyrus monsterde en telde de troepen daar in het park, en 't aantal beliep elfduizend hoplieten en ongeveer tweeduizend peltasten. Van hier marcheerde hij in twee dagmarschen tien parasangen tot Peltae, eene volkrijke stad, waar hij drie dagen bleef. Ondertusschen vierde de Arcadiër Xenias het Lycaeische feest[1] met offers en kampspelen, en loofde gouden roskammen als prijzen uit. Cyrus zelf was daarbij toeschouwer. Hierop marcheerde hij in twee dagmarschen twaalf parasangen tot Ceramoon Agora, eene plaats aan de uiterste grens van Mysië. Van hier rukte hij in drie dagmarschen dertig parasangen voort tot in de vlakte van den Cayster, waar hij vijf dagen bleef. De soldaten, wien hij de soldij van drie maanden en nog langer schuldig was, kwamen dikwijls voor zijne tent om betaling te eischen. Hij paaide hen echter met beloften en scheen zeer in 't nauw gebracht te zijn, want het lag niet in zijn karakter om iets, wat hij beloofd had, achter te houden, wanneer hij het geven kon.

Ondertusschen kwam Epyaxa, de gemalin van Syennesis, koning van Cilicië, tot hem en bracht hem, naar men zeide, groote sommen gelds; toen liet hij aan 't leger vier maanden soldij uitbetalen. De Cilicische koningin had ook een wacht van Ciliciërs en Aspendiërs bij zich; Cyrus heeft, naar men zeide, met haar geleefd.

In de twee volgende marschen werden tien parasangen afgelegd tot aan Thymbrion, een volkrijke stad. Hier waren aan de zijde van den straatweg de zoogenaamde bronnen van Midas, koning van Phrygië, die, volgens de

  1. Een feest ter eere van Zeus Lycaeon, (naar Lycaeon, een berg in Arcadië).