u alles verdragen, en niemand zal ooit kunnen zeggen dat ik de Hellenen, die mij in 't buitenland volgden, verraden heb om de vriendschap van vreemden te verkrijgen. Veel liever wil ik, daar gij mij niet toegeven en volgen wilt, u volgen en elk lot met u dragen; want u beschouw ik als mijn vaderland, vrienden en krijgsmakkers, en ik ben er trotsch op, waar 't ook zij, bij u te zijn; maar als gij mij verlaat, geloof ik noch den vriend te kunnen helpen, noch den vijand weerstand te kunnen bieden. Weest dus overtuigd, dat ik u, waarheen het ook zijn moge, zal volgen."
Aldus sprak hij. Zijne soldaten en het overige gedeelte van het leger prezen zijn besluit niet tegen den koning te willen optrekken, en van de troepen van Xenias en Pasion gingen er ongeveer tweeduizend man met wapens en pakkage tot Clearchus over.
Cyrus, die nu ongerust werd en spijt had, liet Clearchus tot zich roepen. Deze wilde wel is waar niet komen, maar in 't geheim zond hij een bode uit zijn soldaten naar hem toe, die hem gerust moest stellen en hem zeggen, dat alles nog heel, goed zou gaan; hij moest hem maar weer ontbieden, daar hij niet uit eigen beweging zou komen. Hierop liet hij zijn eigen soldaten, benevens die, welke zich onder zijn kommando hadden begeven, en anderen die nu nog onder hem dienen wilden, te zamen komen, en sprak hen aldus aan:
„Soldaten! Openlijk staat Cyrus nu in dezelfde verhouding tegenover ons, als wij tegenover hem. Want daar wij hem niet meer volgen, zijn wij niet meer zijne huurlingen, en hij niet meer onze soldij-gever. — Dat hij zich door ons beleedigd acht, dat weet ik; ik wil ook, wanneer hij mij roepen laat, niet bij hem komen, voornamelijk daarom, omdat ik mij bewust ben hem in alles te hebben teleurgesteld en mij daarover schaam, maar ook omdat ik vrees, dat hij mij rekenschap zal vragen over datgene, waarin hij zich door mij beleedigd acht. Naar mijne meering is