Naar inhoud springen

Pagina:Xenophon. Anabasis of tocht van Cyrus. Uit het Grieksch - H.C. Muller - Thieme, Zutphen, 1929 3e.pdf/28

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ze met Clearchus naar Cyrus, om zijn antwoord op het besluit der troepen te hooren. Het luidde: Cyrus had vernomen, dat zijn vijand Abrocomas zich aan den Euphraat, twaalf marschen van hem af, bevond; tegen dezen zou hij optrekken, om hem, wanneer hij hem daar trof, te tuchtigen; als hij gevlucht was, dan zou hij daar met hen verder alles bespreken. Dit antwoord brachten de afgezanten aan de troepen terug, die niettegenstaande hun achterdocht, dat zij toch tegen den koning op moesten trekken, besloten hem te volgen. Toen zij tevens om verhooging van soldij vroegen, beloofde Cyrus hun die met de helft te vermeerderen, zoodat nu elk soldaat, inplaats van één, anderhalven dariek in de maand kreeg. Dat hij hen echter tegen den koning aanvoerde, daarvan hoorde men ook toen nog niet tenminste openlijk spreken.



IV


Daarop trok Cyrus in twee marschen, waarin hij tien parasangen vorderde, tot aan den Psarus, die drie plethren breed was; vandaar marcheerde hij vijf parasangen tot den Pyramus, die een stadium breed was. Van hier legde hij weer in twee marschen vijftien parasangen af en kwam naar Issi, op de uiterste grens van Cilicië; het ligt aan de zee en is groot en bloeiend. Daar bleef hij drie dagen; ondertusschen kwamen de vijf-en-dertig schepen uit de Peloponnesus aan, die onder bevel van den Lacedaemoniër Pythagoras stonden. De Egyptenaar Tamos had deze schepen met nog eene andere vloot van Cyrus, die vijf-en-twintig zeilen sterk was, en waarmee hij Milete (dat met Tissaphernes verbonden was) had belegerd, van