Naar inhoud springen

Pagina:Xenophon. Anabasis of tocht van Cyrus. Uit het Grieksch - H.C. Muller - Thieme, Zutphen, 1929 3e.pdf/29

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Ephesus aangevoerd. Op deze vloot bevond zich ook de Lacedaemoniër Chirisophus, dien Cyrus had laten komen; hij geleidde vierhonderd Helleensche hoplieten, waarover hij bij Cyrus het bevel voerde. De schepen legden bij de tent van den laatste aan. Hier kwamen vierhonderd Helleensche hoplieten, die van Abrocomas, wiens huurlingen zij geweest waren, afgevallen waren, zich onder Cyrus schaarden en diens tocht tegen den koning meemaakten.

Daarop maakte hij een marsch van vijf parasangen tot aan de passen van Cilicië en Syrië. Dit waren twee muren; den binnenmuur, aan deze zijde van Cilicië, had Syennesis met de Ciliciërs bezet; de buitenmuur, aan de andere zijde van Syrië, werd, zooals het heette, door koninklijke troepen beschermd. Midden tusschen deze beiden stroomt de Carsus, een plethron breed. De geheele afstand tusschen deze muren bedroeg drie stadiën. Er met geweld door te dringen was niet mogelijk; want de doorgang was nauw en de muren strekten zich tot de zee uit, er boven waren ontoegankelijke rotsen, en op beide muren waren torens gebouwd. Juist om deze bergengte had Cyrus zijne schepen laten komen, ten einde binnen en buiten de muren hoplieten aan wal te zetten, om den vijand, wanneer hij den Syrischen pas bezet hield, te verdrijven en zoo den doortocht vrij te maken. Want Cyrus dacht dat Abrocomas, die een groot leger had, dit zou doen. Deze verliet echter op het bericht, dat Cyrus in Cilicië was. Phoenicië en trok naar den koning met een leger, zooals het heette van driemaal honderdduizend man. Van hier uit maakte Cyrus door Syrië een marsch van vijf parasangen tot Myriandrus, een zeestad door Phoeniciërs bewoond, een stapelplaats, waar toen ter tijd vele vrachtschepen voor anker lagen. Het leger bleef daar zeven dagen.

Ondertusschen gingen de legeraanvoerders Xenias uit Arcadië en Pasion uit Megara op een schip, en namen