Naar inhoud springen

Pagina:Xenophon. Anabasis of tocht van Cyrus. Uit het Grieksch - H.C. Muller - Thieme, Zutphen, 1929 3e.pdf/44

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VIII.


Reeds was het omstreeks den tijd, dat de markt vol wordt[1] en was men de legerplaats, waar halt gemaakt zou worden, genaderd, toen Pategyas, een Pers en vertrouweling van Cyrus, met alle kracht op een met zweet bedekt paard kwam aanrennen, en allen, die hij ontmoette, in het Perzisch en Helleensch toeriep: „De koning rukt met een groot leger in slagorde aan." Toen ontstond er een geweldig rumoer, want Hellenen en Perzen verwachtten nu, dat zij dadelijk ongewapend door hem op het lijf gevallen zouden worden. Cyrus sprong van den wagen, trok zijn harnas aan, steeg te paard, greep de werpspietsen, en beval dat ieder zich moest gaan wapenen en op zijn post moest gaan staan.

Dit geschiedde met groote snelheid. Clearchus nam zijn post op den rechtervleugel aan den Euphraat in, bij hem sloot zich Proxenus, en bij dezen de overige aanvoerders aan; Menon vormde met zijn korps den linkervleugel van het Helleensche leger. Van de Perzische troepen stonden ongeveer duizend Paphlagonische ruiters op den rechtervleugel bij Clearchus, waarbij zich ook de Helleensche peltasten opgesteld hadden. De linkervleugel werd gevormd door Ariaeus, onderbevelhebber van Cyrus, met de andere vreemde troepen. In 't midden bevond Cyrus zich met omstreeks zeshonderd ruiters, die allen van groote pantsers, beenharnassen en helmen voorzien waren. Cyrus alleen maakte een uitzondering, want hij wachtte den strijd af,

  1. d.w.z, omstreeks den middag (volgens de gewoonte der oude Hellenen). Men leze over den slag bij Cynaxa (Koenaxa) nog: Plutarchus. Leven van Artaxerxes, hoofdstuk VIII en vlg.