Naar inhoud springen

Pagina:Xenophon. Anabasis of tocht van Cyrus. Uit het Grieksch - H.C. Muller - Thieme, Zutphen, 1929 3e.pdf/50

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

droeg, velde hij hem toch eindelijk neer. Dengene, die hem het eerst hierbij te hulp was gekomen, maakte hij door geschenken gelukkig boven velen. Toen hij door zijnen vader aangesteld was tot satraap van Lydië. Groot-Phrygië en Cappadocië, en tot opperbevelhebber van alle troepen, die zich in de vlakte bij Castolus verzamelen moesten,[1] bewees hij in de eerste plaats, dat hij het op den hoogsten prijs stelde bij verbonden, verdragen of beloften, iemand in niets te kort te doen. Daarom vertrouwden hem ook de van hem afhankelijke steden, evenzeer als de burgers, ja zelfs zijn vijand wantrouwde volstrekt niet dat hem iets tegen het verdrag in zou geschieden, wanneer hij eenmaal een overeenkomst met Cyrus gesloten had. In den oorlog tegen Tissaphernes kozen daarom alle steden vrijwillig de partij van Cyrus, behalve de Milesiërs; dezen vreesden hem, omdat hij de bannelingen niet prijs wilde geven. Want hij verklaarde en bevestigde het hier met de daad, dat hij hen, met wie hij eens bevriend was, nooit in den steek zou laten, al was hun getal nag kleiner en hun toestand nog slechter. Zoowel boven hem, die hem weldaden bewees, als boven hem, die hem beleedigd had, trachtte hij uit te munten, zooals men duidelijk kon zien; en hij uitte eens den wensch, naar men vertelt, zoolang te mogen leven, tot hij vrienden en vijanden in wedervergelding overtroffen had. In onzen tijd is hij de eenige man, aan wien een aantal menschen hunne schatten, hunne steden en hun eigen lichaam toevertrouwden. Toch zou men ook niet kunnen zeggen, dat hij zich door slechte, onrechtvaardige menschen liet bespotten, maar die allen strafte hij, zonder hen eenigszins te sparen. Langs de groote wegen kon men dikwijls menschen zien, die van handen, voeten of oogen beroofd

  1. Nl, wat wij tegenwoordig „loopplaats" plegen te noemen.