Naar inhoud springen

Pagina:Xenophon. Anabasis of tocht van Cyrus. Uit het Grieksch - H.C. Muller - Thieme, Zutphen, 1929 3e.pdf/51

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

waren[1]), zoodat in het gebied van Cyrus ieder Helleen of vreemdeling, wanneer hij zelf niets slechts deed, met have en goed zonder angst kon reizen, waarheen hij wilde. Aan in den oorlog dappere mannen gaf hij, zooals ookalgemeen erkend werd, de grootste onderscheidingen. Zijn eerste veldtocht was tegen de Pisidiërs en de Mysiërs gericht; en daar hij dezen zelf meemaakte, had hij gelegenheid diegenen, die bij gewaagde ondernemingen moed toonden, op te merken, en maakte ze óf tot stadhouders over de veroverde landen. Of hij eerde hen met andere geschenken. Het geluk nu, dat dappere mannen te beurt viel, en de minachting waarmede lafaards behandeld werden, maakte dat het hem nooit aan mannen ontbrak, die daar, waar zij door Cyrus geloofden opgemerkt te worden, gevaarlijke ondernemingen gewillig op zich namen. Leerde hij een man kennen, die door rechtvaardigheid wilde uitmunten, dan stelde hij alle moeite in het werk zulke menschen rijker te maken dan hen, die zich door ongeoorloofde middelen zochten te verrijken. Maar ook vele andere zaken werden rechtvaardig door hem beh andeld, en hij had een leger, dat in waarheid dien naam dragen mocht. Strategen en lochagen[2] kwamen over zee tot hem, niet om geld, maar omdat zij wisten, dat het voordeeliger was goed onder Cyrus te dienen, dan maandelijks soldij te trekken. W ant als iemand hem goed diende, dan liet hij die bereidwilligheid nooit onbeloond voorbijgaan. Dit is de reden, waarom men zeide, dat Cyrus bij elke onderneming de beste dienaren had.

  1. Dit was een straf bij de Perzen (voornamelijk tegen roovers), zooals uit verhalen van de geschiedschrijvers Diodorus Siculus en Curtius blijkt. Zie F. Spiegel. Die altpers. Keilinschriften. Leipz. 1862, blz 21: „Ich schnitt ihm Nase. Ohren und Zunge ab.... alles Volk sah ihn."
  2. Hoofdaanvoerders en onderaanvoerders (van afdeelingen van 100 man). Het Gr, woord lochaag (lochagós) is, evenals de meeste militaire termen, weer bij de hedendaagsche Hellenen ingevoerd. Het beteekent nu „chef de bataillon" (zie het woordenboek van E. Legrand).